In de periode 2003-2006 voerde De Rode Draad een project met Latijns- Amerikaanse sekswerkers uit. Het was de bedoeling met hen te bepalen wat hun informatie-behoefte was en hun netwerken te versterken. Ook werd er samenwerking gezocht met hun organisaties in de landen van herkomst. Hieronder een artikel naar aanleiding van dit project.

‘Van pooiers had ik in Zuid-Amerika nooit gehoord. Maar hier kwam ik er wel mee in aanraking. Dat was zo’n  twintig jaar geleden toen ik tot prostitutie werd gedwongen en tienduizenden guldens schuld moest afbetalen.’ Dit vertelde een oudere Colombiaanse sekswerker in de jaren negentig. De meeste Latina’s die De Rode Draad tijdens het project tegenkwam, waren geen nieuwkomers.  Ze waren wat ouder maar hadden weinig gelegenheid gehad financieel of anderszins in zichzelf te investeren. Ze hadden eventuele schulden, opgelopen voor al dan niet valse papieren, al jaren afbetaald.

Ten tijde van het Latinaproject zijn we nogal geschrokken van de wijze waarop de vrouwen afhankelijk waren van vervoer door derden. Ze maakten

De voorkant van het informatieboekje voor Latina ‘s

meestal gebruik van illegale taxichauffeurs, zogeheten snorders, die hier aardig aan bijverdienden. Zij werden niet alleen ingezet voor het vervoer naar het werk, maar doordat deze vrouwen weinig kennis hadden van andere mogelijkheden, lieten ze zich door hen ook naar de kapper of de arts rijden.
Ook bereikten ons berichten over ‘genezers’ die onverzekerde vrouwen voor veel geld allerlei middeltjes aan de hand deden. Begin jaren negentig was hun kennis van soa’s en anticonceptie nog beneden peil. Dit is in de loop der jaren verbeterd maar de vrouwen waren nog steeds vatbaar voor allerlei types die hen wilden inschakelen voor bijvoorbeeld verkoop van cosmetica of slankheidsproducten. Dit ging via het systeem van piramideverkoop, dat wil zeggen verkoop aan bekenden die op hun beurt de spullen aan vrienden en familie moesten gaan slijten.

Werkomstandigheden

Zij moesten vaak voor lage prijzen seksuele diensten verlenen. Soms barstte een vrouw in huilen uit omdat ze de lage prijzen niet meer menswaardig vond. Een klein onderzoek in Arnhem leerde dat Zuid-Amerikaansen onder druk van de concurrentie 25 euro voor fellatio en intiem vroegen, waarvoor Nederlandse collega’s in dezelfde periode vijftig euro bedongen.
In Amsterdam leken de prijzen iets hoger te liggen. In de raamprostitutie in Groningen werkten veel Spaanstalige vrouwen, maar klanten vonden hen te duur en waren bereid naar het Leeuwarden te reizen waar ze voor twintig euro het hele pakket van seksuele dienstverlening konden krijgen. Deze vrouwen werden niet zelden geacht orale seks zonder condoom te bieden.
In Den Haag vertelden Zuid-Amerikaanse raamprostituees dat klanten niet meer dan vijftien euro wilden betalen. En dat bij een gemiddelde van vier klanten per dag. Ze konden niets meer naar huis sturen, sterker nog, ze hadden niet eens voldoende geld om zelf van te leven.

De zoveelste huurverhoging vormde de spreekwoordelijke druppel. De vrouwen kwamen met de schokkende informatie dat een van de raamverhuurders ze af en toe dronken voerde opdat ze vergaten dat ze de huur al hadden betaald. Bonnetjes waarmee ze konden bewijzen dat ze de huurpenningen al hadden voldaan, kregen ze niet.
Sommige exploitanten schrokken wanneer we zeiden dat we informatie voor Spaanstaligen hadden. We kregen dan te horen dat er alleen Europese Spaanstaligen werkten wat – wanneer we onverhoopt zo’n ‘Spaanse’ te spreken konden krijgen – meestal niet het geval bleek te zijn.

Zuid-Amerikaansen werkten nogal eens in clubs waar men aan ‘open seks’ deed. Dat wil zeggen dat klanten in de openbare ruimte van de bar seks konden hebben. In een van deze clubs kreeg een klant korting als hij het in de ontvangstkamer deed, in het zicht van andere wachtende mannen. De Rode Draad was over het algemeen niet welkom bij zo’n vertoning, wat ons niet speet.

In de jaren tachtig en negentig kwam De Rode Draad voornamelijk Dominicaansen en Colombiaansen tegen en een enkele keer een Braziliaanse. Later werden Venezuela en Ecuador van belang als landen van herkomst.
In Nederland is er weinig interesse voor de vraag hoe het komt dat grote groepen vrouwen uit bepaalde landen in het ene ontvangende land meer te vinden zijn dan in het andere. In Duitsland bijvoorbeeld waren veel vrouwen uit Paraguay gesignaleerd. Maar in Nederland had de Rode Draad nergens een vrouw uit dat land gesignaleerd. Een van de verklaringen voor het voorkomen van bepaalde concentraties van nationaliteiten vormt de zogeheten kettingmigratie.  De eerste vrouwen die naar hun land terugkeren, stellen een voorbeeld en vertellen verhalen over hoge verdiensten. Uit schaamte zullen ze niet uitgebreid de nadelen van hun leven in Nederland kond doen. Vrouwen in het land van herkomst vragen hun vervolgens voor hen ook een werkplek in Nederland te regelen.
Een tweede verklaring zou zijn dat sommige landen vanuit een koloniaal verleden bepaalde banden met ontvangende landen hebben. Nederland heeft die weliswaar niet met de landen van herkomst van de eerste generatie Latina’s in Nederland: Brazilië, Colombia en De Dominicaanse Republiek, maar voor hen waren de Nederlandse Antillen en Suriname belangrijk als ‘overslaggebieden’.

Colombiaanse sekswerkers

Wie in de jaren negentig Colombia zegt, denkt aan drugs en geweld. De Latina’s in Nederland hebben er weinig boodschap aan dat hun land ook de grote schrijver Garcia Marquez heeft voortgebracht, een man van wie het gerucht gaat dat hij incognito de Amsterdamse Wallen heeft bezocht om te kijken in welke omstandigheden zijn landgenoten werkten.
Het valt moeilijk te zeggen of er in de jaren tachtig een relatie tussen handel in drugs en vrouwen bestond. We weten dat Colombiaanse sekswerkers incidenteel als koerierster optraden. Maar over het algemeen waren ze niet geschikt voor die functie. De pakkans was immers te groot omdat ze als illegalen in de kijker van de politie liepen. Een enkele keer zijn peeskamers als opslagplaatsen gebruikt, maar door de legalisering en de daarmee gepaard gaande strenge politiecontroles is dit in onbruik geraakt.
Een Colombiaanse onderzoeker die begin jaren negentig de relatie van drugs en sekswerk bij Colombiaansen wilde onderzoeken is onverrichter zake naar huis gegaan. Uit niets bleek dat ze bij drugshandel waren betrokken. Maar er was wel een probleem met sommigen van hun kinderen. Enkele jongens in de tienerleeftijd verdienden geld zat met drugshandel en vonden dat hun moeders maar uit de prostitutie moesten stappen.
Deze moeders voelden zich onder druk gezet om het vak te verlaten, maar zij wilden liever sekswerker blijven dan afhankelijk worden van de criminele activiteiten van hun zonen.
In Colombia ligt de relatie tussen drugs en prostitutie in de jaren tachtig anders. Daar hield de drugsmaffia de prostitutie in een ijzeren greep. Behalve van de drugsmaffia waren sekswerkers daar ook slachtoffer van de burgeroorlog. Het geweld tegen hen kwam daar zowel van links als van rechts. Van de linkse guerrillabeweging FARC is bekend dat ze af en toe sekswerkers ontvoerden voor seksuele dienstverlening voor de eigen troepen. De rechtse doodseskaders vermoordden op hun beurt sekswerkers en ander ‘ongeregeld’ volk.
Alle vrouwen uit Colombia noemen het geweld als een van de grootste problemen in hun land. In Medellin zijn in 1993 1286 moorden gepleegd. In Amsterdam, dat even groot is als Medellin, in datzelfde jaar: 50. Ik zag bij een vrouw een homevideo van een familiefeest. Veel neven op de video waren inmiddels  gedood.
Sekswerk is in Colombia niet verboden, wel het aanzetten en dwingen tot prostitutie. In de zogeheten barrio’s de tolerancia is prostitutie toegestaan onder voorwaarde dat de vrouwen zich laten registreren door de politie. Dat geldt niet voor de dure sekswerkers in de luxe hotels.
Deze politierepressie wordt op een curieuze manier afgewisseld met pogingen tot hervormingen. Jaren geleden heeft men maatregelen getroffen om de vrouwen betere matrassen en geventileerde ruimtes te geven. Daar staat tegenover dat de Colombiaanse ombudsman eind jaren negentig voorstelde om alle Colombiaanse sekswerkers te steriliseren. Dit leidde tot veel commotie en een internationale protestactie van diverse organisaties.

De eerste verhalen over vrouwenhandel met Colombiaansen stammen uit de jaren zestig. Toen hadden Amerikaanse bendes in Colombia bemiddelingsbureaus voor dienstmeisjes die in de Verenigde Staten tot prostitutie werden gedwongen. Deze praktijken kwamen aan het licht doordat veel van deze vrouwen zelfmoord pleegden.
In de jaren tachtig kwam Europa in beeld als bestemming voor vrouwenhandel uit Colombia.
Colombia was na de Dominicaanse Republiek het tweede Latijns-Amerikaanse land van herkomst van naar Nederland verhandelde vrouwen.

Begin jaren negentig werkten er volgens de sinds enkele jaren opgeheven organisatie Esperanza nog 5000 Colombiaanse sekswerkers in Nederland. (SA: Veel!!!) De Colombiaanse vrouwen reisden na de val van De Muur via Praag. Daarvandaan gingen ze per trein naar Duitsland waar ze instructies kregen van tussenpersonen die hen ophaalden. Voor 1000 dollar mochten ze doorreizen naar Spanje waar ze eerst een poosje sekswerk moesten verrichten. Daarna vertrokken ze naar Nederland.
In 1991 kwamen er bij de Nederlandse politie acht aangiften binnen van Colombiaansen die slachtoffer van vrouwenhandel waren, in 1993 drie, in 1994 vijf, in 1996 twee en in 1997 negen.
Later was er nog steeds veel vrouwenhandel vanuit Colombia, niet zozeer meer naar Nederland, maar wel naar Venezuela, naar Suriname, naar elders in het Caribisch gebied en vooral naar Azië. Veel Colombiaansen kwamen in Japan terecht waar ook veel vrouwen uit Mexico werkten. In Europa is hun plaats ingenomen door vrouwen uit Oost-Europa.

De hoeveelheid nationaliteiten die anno 2012 in de prostitutie werken betekent dat de Zuid-Amerikaanse gemeenschap in de Nederlandse prostitutie diverser is geworden. In de jaren tachtig en negentig kwamen we voornamelijk Dominicaansen en Colombiaansen tegen en een enkele keer een Braziliaanse. Later werden Venezuela en Ecuador van belang als landen van herkomst.

Sietske Altink. (NB: DIt bericht is gebaseerd op een verslag van De Rode Draad uit 2003, waarin veel aandacht voor de jaren negentig was.

 

Inhoud Artikel