In 1994 is er door het Landelijk Prostitutie Overleg (LPO) een arbeidsvoorwaardenoverleg op het gebied van prostitutie gestart. Daarin was Mieke Veenstra van de FNV de drijvende kracht. Dit overleg betrof zaken als de vraag of arbeidscontracten mogelijk waren en bij welke bedrijfsvereniging de prostitutiebranche moest aankloppen. Af en toe schoven er ook externe deskundigen aan.

Tekening P. Urban. Spaart u ook airmiles?

Tekening P. Urban. Spaart u ook airmiles?

Vanaf het begin van de jaren negentig deed het concept ‘facilitair bedrijf ’opgeld. Dit betekende dat sekswerkers als zelfstandige ondernemers faciliteiten zoals kamergebruik, de aanwezigheid van een bar en het sanitair moesten gaan inhuren. Men trachtte voor sekswerkers die strikt facilitair wilden werken een folder te ontwikkelen.  Dit heeft ertoe geleid dat exploitanten hun achterban steeds meer op de kenmerken van echt facilitair werken met zelfstandig ondernemers (ZZP) in de prostitutie gingen wijzen. Organisaties van exploitanten leverden veel brochures af over de wijze van inrichten van een facilitair bedrijf. De voorhoede van de exploitanten raakte ervan overtuigd dat het zelf bepalen van werktijden en vrije kledingkeuze tot een werkbare situatie konden leiden.

Maar in 1998 werd ook loondienst bij De Rode Draad voorzichtig bespreekbaar omdat zij de voordelen van loondienst niet bij voorbaat onbenut wilde laten.  In die periode is het arbeidsvoorwaardenoverleg – en nu expliciet over loondienst– weer opgestart. Dit gebeurde opnieuw in LPO verband. De Rode Draad was daar niet altijd gelukkig mee omdat er ook partijen aanschoven die volgens haar niet in een dergelijk overleg thuishoorden zoals klanten en boekhouders. (Download hier het verslag van de eerste officiële bijeenkomst.)

In 2004 moest er een overleg komen dat bedrijfsmodellen moest opleveren die aan een werkgroep van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voorgelegd moest kunnen worden. SoZaWe benoemde de voorzitter van het LPO tot voorzitter van dit overleg. De Rode Draad had liever iemand van buiten gewild, maar kreeg niet haar zin. De exploitanten waren namelijk zeer geporteerd voor deze voorzitter.

Exploitanten en vakbondvorming

In 1991 had De Rode Draad al contacten met de FNV. Het resultaat was dat het individuele prostituees vrij stond om lid te worden van de FNV. Een nadere samenwerking zat er niet in omdat de FNV uitsluitend op loondienst was gericht. In die periode was er niet één prostituee die haar anonimiteit voor loondienst wilde opgeven. Ook was er weinig animo om met gedetailleerde arbeidscontracten te werken. De V.E.R (Vereniging Exploitanten Relaxbedrijven) beschreef in die periode de bemoeienis van de FNV als volgt:

‘Nu werken we samen met de FNV. Vroeger had ik daar niet aan moeten denken. Maar de FNV zegt dat loondienst wel kan en wij weten dat het niet mag. Prostituees zijn zelfstandigen en moeten zelf afrekenen met de fiscus. We moeten samen met prostituees hun positie verbeteren. Later mag de Rode Draad zich weer afzetten tegen ons’. (Uit een interview met de V.E.R. in 1995)

In 1997 kwam de FNV weer in beeld. De de FNV een afdeling voor zelfstandig ondernemers zonder personeel. De Rode Draad was ook geen absolute tegenstander van loondienst meer. Ze had immers meldingen van vrouwen gekregen die de voordelen van loondienst wel zagen. Dat gebeurde nog steeds niet op grote schaal, maar het werd bijvoorbeeld als mogelijkheid gezien voor vrouwen uit andere landen van de Europese Unie. In feite werkten velen onder hen in een loondienstsituatie: vaste werktijden, percentageregelingen en ze stonden onder het gezag van een exploitant.’ Met andere woorden, ze hadden wel de plichten maar niet de rechten die aan loondienst verbonden waren. Bovendien kleefden er voor veel vrouwen bezwaren aan het zelfstandig ondernemerschap.

De gesprekken kwamen in een stroomversnelling. In de eerste plaats zou De Rode Draad om een legale vertegenwoordiging te hebben in de gesprekken een vorm van lidmaatschap moeten instellen. Zo is de Vereniging Vakwerk (2001) in het leven geroepen. Vakwerk stond open voor iedere vrouw/man die in Nederland in de prostitutie werkt, in loondienst, als zelfstandig ondernemer zonder personeel of anderszins.

Na enig geharrewar wist de FNV de exploitanten ervan te overtuigen dat ze zich ook officieel moesten laten vertegenwoordigen door een tegenhanger op werkgeversgebied. Zo niet, dan zouden ze door het ministerie niet serieus worden genomen. Uiteindelijk sloten exploitanten zich aan bij het  MKB.

Inmiddels had de Excellent groep, een andere organisatie van exploitanten de pogingen opgegeven om zelf een vakbond voor zelfstandig werkende sekswerkers op te richten. Alle ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat er in 2004 in een optimistische sfeer onderhandelingen werden gestart.

Bekijk de versie van de exploitanten

Lees meer:

 

Inleiding, arbeidsrelaties in sekswerk in vogelvlucht

De praktijk in prostitutiebedrijven

Knelpunten loondienst in de prostitutiebranche

Loondienst in de praktijk in de prostitutiebedrijven

Overige inkomsten uit sekswerk, een derde weg?

Schijnconstructies in de prostitutiebranche

Uitzendbureaus voor sekswerkers?