‘Erfgoed van sekswerk?’  De voedingsdeskundige die ik op een congres over krantenarchieven van de Koninklijke Bibliotheek sprak, was heel verbaasd ‘Prostitutie zoals het in de jaren zeventig ging, toen al die vrouwen vrijwillig werkten kan erfgoed zijn. Maar nu heeft het toch altijd met uitbuiting te maken? De kranten staan daar vol van’, reageerde ze als typische lekendeskundige.

Tegenwoordig staat er inderdaad in de kranten veel over mensenhandel, maar dat is niet altijd zo geweest. Dat valt op te maken uit historische kranten. [I]Ik ben de KB dankbaar voor het digitaal beschikbaar stellen van die kranten. Na het lezen van vele kranten, valt er op het gebied van de berichtgeving over prostitutie een patroon te herkennen.

In het Red Light Secrets museum. Dit museum is gevestigd op de plek waar Magere Josje werkte

In het Red Light Secrets museum. Dit museum is gevestigd op de plek waar (de vermoorde) Magere Josje werkte

Tot ongeveer 1910 bespreken – of liever noemen- de kranten twee richtingen in het ‘prostitutievraagstuk’. De eerste betreft de regulering door middel van reglementen die prostituees moesten dwingen tot registratie opdat ze medisch gekeurd konden worden. De kranten berichtten daar over het algemeen mondjesmaat over. Het was geen onderwerp voor de openbaarheid. A;s gemeentebesturen er al over vergaderden, gebeurde dat meestal achter gesloten deuren. En in veel steden werden nieuwe verordeningen aangaande prostitutie niet altijd in de openbaarheid gebracht.

Zo vermeldt De Leeuwarder Courant van 30 april 1881 dat de arts Menno Huizinga een lezing over het ‘prostitutievraagstuk’ heeft gegeven. Meer wilde de krant er niet over kwijt.

‘Wij meenen ons tot dit korte bericht te bepalen. Het geldt hier toch eene zaak van bijzonder kieschen aard. De mededeeling van het gesprokene, zoowel wat het voor, als wat het tegen betreft, komt ons minder geschikt voor, onder de oogen van een ieder te worden gebracht.’

De andere richting is die van de anti-prostitutiebeweging die juist tegen de reglementering streed als door de staat gefaciliteerde ontucht. Aan het eind van de negentiende eeuw publiceerden de kranten vooral aankondigingen van lezingen van Hendrik Pierson, de grote man van de Nederlandsche Vereeniging tegen de Prostitutie.

Een enkele maal wordt de lezer vergast op smeuïge rechtbankverslagen over matpartijen tussen bordeelhouders en de Middernachtzending. De laatste organisatie postte voor bordelen om de klanten af te schrikken. Ene Van der Zee moest bijvoorbeeld voor de rechter verschijnen omdat hij beschuldigd werd van het met stokken slaan van een middernachtzendeling. [II]Leeuwarder Courant 6-4-1894

In 1911 is de strijd beslecht en is er een algemeen bordeelverbod ingevoerd. Tot de jaren zestig van de twintigste eeuw werd er nauwelijks over prostitutie in Nederland geschreven. Wel verschijnen er verhalen in de pers over de Amerikaanse maffia en over prostitutie in verre buitenlanden. Tevens was er veel aandacht voor de vraag of er wel of geen prostitutie was in communistische landen. Maar wat Nederland betreft, komt de zoekterm prostitutie voornamelijk voor in de vermeldingen van bioscoopprogramma’s. Begin jaren zestig wordt er een enkele keer een lezing van een deskundige -meestal een arts of een politieman en soms majoor Bosschardt van het Leger des Heils-  aangekondigd of beschreven.

De belangstelling van de pers werd pas echt gewekt tijdens opzienbarende rechtszaken in ‘Donker Amsterdam’. Eind 1959 besloot Officier van Justitie Hartsuiker eens serieus op te gaan treden tegen Amsterdamse bordeelhouders. Ook de processen naar aanleiding van moorden op prostituees, waaronder die op Magere Josje  deed het lezerspubliek smullen. In de rechtbankverslagen figureerden mensen met kleurrijke bijnamen die een levensstijl erop na hielden die ver af stond van die van de ‘gewone burgers’. Een filmpje van Roeland Kerbosch over de Wallen maakte ook de tongen los.

In de jaren zeventig, de tijd waarin het volgens de eerder genoemde voedseldeskundige over vrijwillig werkende prostituees ging, werd de discussie in de geschreven pers beheerst door de gebeurtenissen in Rotterdam, waar men van de overlast gevende prostitutie af wilde. Prostituees zelf werden toen zelden naar hun mening gevraagd, laat staan dat er aandacht was voor hun ‘vrijwilligheid’. De opkomende heroïne prostitutie en de daarmee gepaard gaande overlast, had tevens de aandacht van de pers.

De bezetting van de kerk in Lyon door prostituees, om aandacht te vragen voor hun positie, haalde ook in Nederland de krant. Maar daar bleef het bij. De prostituees zelf, die al of niet vrijwillig werkten, kwamen pas in de jaren tachtig regelmatig aan het woord. Vanaf 1997 werd die openheid overschaduwd door de hype rond loverboys. In de periode vlak voor en na de wetswijziging komen alle betrokkenen bij de prostitutie aan het woord.

Vanaf 2008 gaat het vooral over mensenhandel en dit naar aanleiding van een geruchtmakende mensenhandel zaak. Op dat punt had de voedingsdeskundige gelijk.

Sietske Altink

Noten

Noten
I Ik ben de KB dankbaar voor het digitaal beschikbaar stellen van die kranten.
II Leeuwarder Courant 6-4-1894