In 2015 kwamen er bij de fraudehelpdesk 375 meldingen van datingfraude binnen. In 2016 waren dat er eind augustus al 207. Vooral weduwen zijn populair bij criminelen die zich voordoen als de gedroomde liefde met als enige doel om geld los te peuteren bij de vrouw. Dit gebeurt zelfs bij gerenommeerde datingsites. [i]Stel: de stad Groningen wil hier iets aan gaan doen.

Een typisch Groningse oplossing voor dit probleem zou registratie van weduwen en vrouwen van 55 + zijn. Dit betekent dan dat ze zich eerst bij de politie moeten laten registreren voordat ze een profiel op een datingsite mogen aanmaken. De webmaster moet zich ervan vergewissen dat de vrouw in kwestie in de politieregisters voorkomt en een intakegesprek met de politie of een vergelijkbare instantie heeft ondergaan. Het grote voordeel is dat de politie weet wie en waar de potentiële slachtoffers zijn. De vrouwen in kwestie zullen verontwaardigd reageren: wij zijn geen misdadigers en wat gebeurt er met onze gegevens? De Autoriteit Persoonsgegevens zal Groningen op de vingers tikken met het argument dat het volgens Europese wetgeving niet is toegestaan mensen op grond van seksueel gedrag – wat het zoeken van een partner via internet zou kunnen zijn- te registreren. [I]Bij het bestrijden van datingfraude heeft men gekozen voor het meer zinnige waarschuwen.

Maar de stad Groningen gaat dit wel doen met – volkomen legale-  sekswerkers die in Groningen (willen) werken. Sekswerkers zijn zelf tegen.

De Rode Draad in Groningen. Tekening P. Urban

De Rode Draad in Groningen. Tekening P. Urban

Een landelijke registratieplicht voor sekswerkers is sinds 2012 van de baan wegens gebrek aan wettige basis. Niettemin zet Groningen de plannen door. Maar al in de negentiende eeuw registreerde Groningen sekswerkers in afwezigheid van die basis. Net als andere steden had Groningen in dit tijdsgewricht een verordening waarin stond dat publieke vrouwen geregistreerd moesten worden zodat ze onder medisch toezicht konden worden gesteld. Het doel daarvan was besmetting met syfilis te voorkomen. Dit doel werd niet bereikt omdat er nauwelijks geëigende behandelingsmethoden zoals antibiotica tegen ‘venerische ziekten’ bestonden.

Ten tweede gingen vrouwen die zich niet wilden laten registreren clandestien werken. In andere steden ging men om deze twee redenen rond 1880 aan het nut van registratie en medisch toezicht twijfelen. Niet in Groningen. De Groningse afdeling van de Nederlandse Vereniging ter bevordering van de Geneeskunst adviseerde het verplichte toezicht uit te breiden naar de clandestiene prostitutie. [ii]

Derhalve had Groningen in de verordening opgenomen dat ook verdachte vrouwen onvrijwillig geregistreerd konden worden:

‘Zoodra toch eene vrouw onder verdenking valt dat zij zich prostitueert wordt door de Politie een waakzaam oog op haar gehouden en is zij al spoedig genoodzaakt of zich als publieke vrouw te laten inschrijven of tot een orderlijk leven terug te keeren.’  [iii]

Daarmee ging Groningen te ver. Aan het eind van de 19de eeuw werd de stad (net als Gouda) door het Ministerie van Binnenlandse Zaken op de vingers getikt wegens dit ambtshalve registreren van publieke vrouwen. [iv]Dit was in strijd met de privacy bepalingen in de Gemeentewet. Het zou echter niet lang niet meer duren totdat alle prostitutie door het bordeelverbod ‘clandestien’ zou worden.

Na de invoering van het bordeelverbod

Rond de eeuwwisseling was er in Groningen net als elders in Nederland straatprostitutie en prostitutie in horeca met ‘damesbediening’. Later kwam daar raamprostitutie bij. In 1930 had Groningen een afdeling zeden- (en kinder) politie gekregen. In 1968 had die honderd sekswerkers met pasfoto’s en vingerafdrukken geregistreerd. [v]In 1970 wist de politie te melden dat slechts enkele vrouwen zich aan registratie onttrokken. Van alle andere sekswerkers beschikte de politie over een kleurendia. De journalist die dit optekende had die dia’s zelfs gezien. [vi]Het feit alleen al dat die journalist de dia’s kon bekijken zegt iets over de wijze waarop de politie met vertrouwelijke informatie omging.  In 1972 was dit aantal geregistreerde sekswerkers gegroeid tot 160. Een van hen:

‘Je moet eerst bij zedenpolitie zijn ingeschreven voordat je er mag gaan zitten. Man, je wordt op de foto gezet, je krijgt een nummer en er komt een verhaaltje bij dat ze van het stadhuis halen, hoe lang je bent…en al die toestanden meer.’… ‘’t is net alsof je opgepakt wordt voor een diefstal of zo’. [vii]

In 1984 ontstaat er iets van verwondering over de handelwijze van de politie. De aanleiding lijkt een krantenartikel te zijn waarin een journalist beschrijft dat de politie de dames in een seksinrichting verzoekt voor een witte muur te gaan staan. ‘Dan wordt de foto beter’. De politie antwoordt op zijn vragen dat de vrouwen mogen weigeren, maar dat ze dan een bekeuring kunnen verwachten omdat prostitutie in Groningen nog altijd strafbaar is. Dus ondergaan de vrouwen de registratie ‘vrijwillig’. [viii]

De onjuiste uitspraak dat prostitutie strafbaar is komt van niemand minder dan van politiecommissaris Spakman. Hij gaf toe dat er geen wettige basis voor de registratie was. ‘Het diende om het werken van minderjarigen en buitenlandse vrouwen tegen te gaan.’ Er was echter meer mis dan het ontbreken van een wettige basis. Het dreigen met boetes voor ‘prostitutie’ was in strijd met het Nederlandse wettige stelsel. Nergens stond immers in het toenmalige Wetboek van Strafrecht dat de sekswerker strafbaar was. Kennelijk had Groningen in de toen geldende APV (Algemene Politie Verordening) prostitutie verboden gesteld. Maar dat is in strijd met het zogeheten legaliteitsbeginsel: een gemeente mag niet iets strafbaar stellen wat in landelijke wetgeving is toegestaan. Jan Visser van De Graafstichting, destijds een kennisinstituut aangaande prostitutie, heeft Groningen in een ingezonden stuk in de krant daarop gewezen. [ix]

Volgens Spakman stelden sekswerkers registratie op prijs omdat ze volgens hem beseften dat het in hun belang was.

Spakman: ‘Als er iets in de rosse buurt gebeurt, hoeven we niet de hele boel op stelten te zetten. Het slachtoffer kan dus rustig op het bureau bekijken door wie hij benadeeld is. Registratie beschermt de ‘nette’ prostituee. Als de sociale dienst erom vraagt, verstrekt de politie gegevens. Vrouwen komen zichzelf melden voor registratie.’ De eigenaar van Club Brigitte weerlegde dit: ‘Er is hier niet één prostituee die het op prijs stelt. Als ze weigeren kunnen ze hun werk wel vergeten. [x]Schaamteloos gaf Spakman ook nog toe dat gegevens aan de Sociale Dienst en de Belastingdienst werden doorgespeeld.

We zullen later zien dat op dit punt Groningen wederom op de vingers werd getikt.

Cora Muller, raadslid voor de PSP,  (De Pacificistische Socialistische Partij) stelde in 1984 vragen over de politieregistratie en kreeg als antwoord van B en W: ‘De Groninger politie treedt niet op als rechercheur van de sociale dienst om steunfraude van sekswerkers op te sporen. Het registreren en fotograferen van sekswerkers  in Groningen is vooral in het belang van de vrouwen zelf. Alleen als de Officier van Justitie of een Sociale Dienst ambtenaar met opsporingsbevoegdheid een onderzoek doet, kunnen deze gegevens worden gebruikt. Het college herhaalt nog eens dat prostitutie strafbaar is en in Groningen oogluikend na registratie wordt toegelaten. Het levert tijdwinst bij onderzoek op wanneer het slachtoffer zelf niet meer kan zeggen wie ze is.[xi]

Het krantenarchief vermeldt niet of zij hier genoegen mee nam, maar de kritiek op de registratie nam toe.

Inmiddels is De Rode Draad, de belangenorganisatie van sekswerkers actief geworden. De stigmatiserende politieregistratie van sekswerkers was een steen des aanstoots.

Margot Alvarez van De Rode Draad klaagde in Groningen tijdens een symposium in het Academisch Ziekenhuis:

‘In Groningen is er nog steeds registratie, rechercheurs maken intimiderend en wel foto’s en geven gegevens door aan de Belastingdienst en de Sociale Dienst. Als prostituees niet mee willen werken aan registratie wordt er gedreigd met sluiting van het seksbedrijf. Vergeleken met andere steden heeft Groningen een slechte naam. [xii]

Het zal nog tot 1997 duren voordat dit Groningse beleid als onwettig door de Registratie Kamer (nu Autoriteit Persoonsgegevens) wordt beoordeeld. Deze organisatie had op grond van klachten van 32 sekswerkers een onderzoek ingesteld. De uitkomst was dat de gemeente sekswerkers ten onrechte had geregistreerd en de gegevens niet aan de Belastingdienst en de Sociale Dienst had mogen verstrekken.

De Registratiekamer: Een prostituee mag alleen geregistreerd worden als ze van een strafbaar feit wordt verdacht. Het is de vrouwen niet gemeld waarvoor de registratie dient. Er is ten onrechte de suggestie gewekt dat registratie gebruikelijk is. Bovendien is de registratie niet bij de Registratiekamer gemeld.Dat had wel gemoeten. [xiii]

In 1993 had de gemeente het ook al aan de stok gekregen met deze Registratiekamer, maar toen ging het over het vastleggen van kentekens van auto’s van klanten van straatprostituees. Dat mocht alleen als

  1. Gebruik gegevens uit het doel van registratie voortvloeit
  2. Het wegens een wettelijk voorschrift vereist is
  3. Het met schriftelijke toestemming van betrokkene geschiedt.

Aan al deze voorwaarden was in Groningen niet voldaan. Registratie van kentekens mocht alleen in bepaalde gevallen; bijvoorbeeld bij het opsporen van verzekeringsfraude. [xiv]

Na de opheffing van het bordeelverbod

Op 1 oktober 2000 is het bordeelverbod opgeheven. Dit opende de weg naar een vergunningenstelsel. Elders in het land voerde men alleen een vergunningplicht in voor de seksbedrijven. De regiopolitie Groningen greep echter haar kans en ontwierp een plan voor registratie door middel van een vergunningenstelsel voor individuele sekswerkers. Alle sekswerkers zouden dan een vergunning moeten gaan aanvragen wat ‘automatisch’ zou inhouden dat hun gegevens bij de gemeente en de politie bekend zouden raken. Het doel was natuurlijk weer om beter zicht te krijgen op prostitutie en mensenhandel. [xv]

In de tijd dat dit speelde kwamen er bij De Rode Draad verzoeken van andere politiekorpsen binnen om tegen dit plan te gaan lobbyen. Het zou namelijk alleen maar illegale prostitutie in de hand werken en een verplaatsing van het probleem naar andere regio’s veroorzaken. Het is toen niet doorgevoerd.

Anno 2016 wil de gemeente Groningen weer een registratie van sekswerkers door middel van een intakegesprek invoeren. Volgens de gemeente is dat niet hetzelfde als registratie. Huh? Hoe kan een exploitant weten of een ‘sollicitante’ zich aan het intakegesprek heeft onderworpen? De belangenorganisatie Proud is inmiddels een petitie gestart tegen dit plan. De vraag is echter of de gemeente Groningen eindelijk gaat leren van de geschiedenis van onwettige registratie van alles wat met sekswerk te maken heeft.

Sietske Altink

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


[i] Uitzending Pauw 30-8-2016

 

 

[ii] Leeuwarder Courant 1-2-1889

 

[iii] Huet, G.D.L., 1865, Nederlands Tijdschrift voor de Geneeskunde

 

 

[iv] Haagsche Courant 6-2-1895

 

[v] Nieuwsblad van het noorden 14-9-1968.

 

[vi] Nieuwsblad van het Noorden, 15-4- 1970

 

 

[vii] Nieuwsblad van het Noorden 20-10-1972

 

 

[viii] Nieuwsblad van het Noorden 20-10-1984

 

 

[ix] Nieuwsblad van het Noorden 8-11-1984

 

 

[x] Nieuwsblad van het noorden 20-10-1984

 

 

[xi] Nieuwsblad van het Noorden 28-11- 1984

 

 

[xii] Nieuwsblad van het Noorden 3-11-1989

 

 

[xiii] Nieuwsblad van het Noorden 7 maart 1998

 

 

[xiv] Nieuwsblad van het Noorden 20-10-1992

 

 

[xv] Nieuwsblad van het Noorden 8 april 2000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Noten

Noten
I Bij het bestrijden van datingfraude heeft men gekozen voor het meer zinnige waarschuwen.

Inhoud Artikel