Het van kracht worden van de wetswijziging op 1 oktober 2000 trok de aandacht van de nationale en de internationale pers. ‘What about the prostitutions?’ (Letterlijk: Hoe zit het nu met de prostituties?) was een van de vragen die bijvoorbeeld Japanse journalisten op sekswerkers en exploitanten afvuurden. Onder andere De Rode Draad probeerde die Japanse journalisten uit te leggen dat niet de ‘prostituties’ zoals zij sekswerkers noemden legaal werden, maar alleen de bedrijven. Prostitutie is immers vanaf de Napoleontische tijd geen verboden activiteit.
Nog steeds, anno 2018 blijkt er echter onduidelijkheid te bestaan over wat die wetswijziging precies behelsde. Zo beweren sommigen dat in 2000 het souteneurschap is gelegaliseerd. Een misvatting. Een exploitant houdt een sekswerker niet per definitie in een afhankelijkheidsrelatie en heeft in de regel geen persoonlijke verhouding met hem of haar. Bij een pooier of souteneur is dat wel het geval. Maar exploitatie van prostitutie die met dwang en geweld gepaard gaat, bleef ook na 2000 strafbaar. De strafmaat hiervoor was zelfs hoger dan vóór 2000.
Er kwamen enkele aanvullende bepalingen betreffende minderjarigen, de identificatieplicht voor zelfstandige sekswerkers en de onmogelijkheid om voor migranten van buiten de EU een tewerkstellingsvergunning te verkrijgen. In 2003 is daar de wet Bibob bijgekomen.
In 2000 werd de klant van een minderjarige, dus van een sekswerker van beneden de achttien ook strafbaar. De wettekst luidt: ‘Hij die ontucht pleegt met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of een geldboete in de vierde categorie’. Maar er waren in 2000 twijfels over de handhaafbaarheid van dit artikel 248 b Sr., vooral buiten de legale bedrijven. Hoe viel het te bewijzen dat een man een meisje of jongen van 16 of 17 jaar betaalt of vergoedt voor het leveren van seks? En is een jongen van 18 die een meisje van 17 trakteert in ruil voor seks ook strafbaar? Een bijkomend probleem was dat onbetaald sekscontact met iemand van boven de zestien niet strafbaar was (en is).
In recente jurisprudentie wordt een veroordeling op grond van dit artikel tot 2010 twee keer genoemd. [I]Eventuele latere gevallen zijn mij niet bekend. In beide gevallen ging het om meisjes van 16 en 17 voor seksuele handelingen betalen. Klanten hadden die meisjes op internet gevonden.
In 2000 voerde men ook de identificatieplicht van zelfstandige sekswerkers in. Zelfstandigen zonder Personeel in andere beroepen hadden die plicht toen niet. Dat veranderde in 2005, toen de identificatieplicht voor alle burgers ging gelden.
Minister Hirsch Ballin had al rond 1993 beweerd dat migranten van buiten Europa, lees uit ontwikkelingslanden, niet mans genoeg waren om zonder dwang in de prostitutie te werken. Dit werd verwoord in lid drie van het uitvoeringsbesluit van de Wet Arbeid Vreemdelingen (WAV) dat bepaalde dat een sekswerker van buiten de Europese Unie geen tewerkstellingsvergunning kon krijgen. Hierbij speelde de angst op de achtergrond dat deze vrouwen slachtoffer van mensenhandel zouden worden. Krachtens de WAV kon dat wel in andere beroepen als de werkgever wist aan te tonen dat het werk niet door een kandidaat uit de Europese Unie kon worden verricht. Die uitzondering verhinderde dat exploitanten van seksbedrijven net als andere ondernemers een tewerkstellingsvergunning konden aanvragen. Had dat wel gekund dan konden zij erop wijzen dat er in Nederland geen prioriteit genietend aanbod van sekswerkers bestond. Met andere woorden, ze hoefden er maar op te wijzen dat er nauwelijks sekswerkers bij de arbeidsbureaus als werkzoekenden waren ingeschreven, zodat ze het wel over de grens moesten gaan zoeken. (In de tijd dat deze discussie speelde was de Europese Unie veel kleiner dan nu.)
Belangenbehartigers van migranten in de prostitutie vonden dit uitvoeringsbesluit lid drie een vorm van discriminatie ten opzichte van andere sectoren. De weg om legaal in de prostitutie te werken voor mensen van buiten de EU werd erdoor afgesloten wat ze afhankelijk zouden maken van malafide bemiddelaars. De afschaffing van gewraakte lid 3 zou sekswerkers van buiten de Europese Unie juist tegen uitbuiting beschermen omdat ze dan een behoorlijk arbeidscontract konden krijgen.
Deze discussie is nu verstomd. Wanneer hij weer losbarst zou het schrappen van de uitzondering voor mensen buiten de EU waarschijnlijk weinig effect hebben omdat de EU is uitgebreid met landen die voorheen als ‘buiten de EU’ waren beschouwd. In de praktijk is het buitengewoon omslachtig en vooral duur om voor iemand een tewerkstellingsvergunning krachtens de WAV aan te vragen. De werkgever moet namelijk in alle kwaliteitskranten in de hele Europese Unie adverteren. Pas als de werkgever kan aantonen dat al deze pogingen niet de gewenste kandidaat hebben opgeleverd, wordt de tewerkstellingsvergunning afgegeven. Het is onwaarschijnlijk dat exploitanten al die moeite gaan doen en hoge kosten gaan maken om sekswerkers van buiten de Europese Unie aan het werk te helpen.
NB Nu (juni 2019) kunnen er problemen ontstaan met Britse sekswerkers. Brexit, waardoor Engelse sekswerkers geen werkvergunning kunnen aanvragen, een doelgroep die Hirsch Ballin destijds niet had voorzien.
De wet Bibob
In juni 2003 trad de Wet Bevordering Integriteitsbeoordeling Openbaar Bestuur (Bibob) in werking. Het doel daarvan was bestuursorganen een instrument te geven om te voorkomen dat verstrekte vergunningen, subsidies en aanbestedingen voor criminele doeleinden misbruikt zouden worden.
De wet Bibob neemt een aparte plaats in. In sommige gemeenten (Amsterdam en kleinere gemeenten) wordt deze wet voornamelijk op de seksindustrie
toegepast. De Bibob was ook bedoeld voor horeca-, prostitutiebedrijven en gokautomatenhandel.
De Bibob betreft geen strafrechtelijk onderzoek maar is een beoordeling van de integriteit van de aanvrager, de herkomst van de financiën, de transparantie van de bedrijfsvoering en de integriteit van de zakenpartners. De vergunningaanvrager mag pas het Bibob dossier inzien als die op grond van de Bibob is geweigerd. De betrokkene kan achteraf wel naar de rechter gaan.
In Rotterdam ging de laatste versie van het Eroscentrum niet door omdat Bibob er een stokje voor stak.
Amsterdam is harder getroffen; een substantieel deel van de Amsterdamse prostitutie werd erdoor ontmanteld.
Sietske Altink
Terug naar de inhoudsopgave van het boek
Noten
↑I | Eventuele latere gevallen zijn mij niet bekend. |
---|