In 2010 heeft de gemeente Utrecht maatregelen genomen om mensenhandel voor prostitutie tegen te gaan. Registratie van de sekswerkers tijdens een intakegesprek maakte daar een belangrijk deel van uit. Sekswerkers moesten hun raam voor minimaal een maand huren en de leeftijd van 21 hebben bereikt. Kennelijk hadden al die maatregelen geen resultaat want in 2012 sloot de gemeente Utrecht de ramen aan het Zandpad wegens mensenhandel. Gaf de gemeente daarmee zelf niet toe dat registratie geen adequaat middel is tegen mensenhandel? In juli 2017 wordt betwijfeld of de registratie destijds wel voldoende wettelijke basis had.

Siegel beschrijft in haar rapport (Closing Brothels or Closing Eyes) uit 2015 dat een klein deel van de vrouwen in andere raamgebieden in Nederland en België waren opgedoken. Anderen moesten tot hun grote verdriet in clubs en privéhuizen gaan werken. Weer anderen waren (illegaal) thuis gaan ontvangen. Voor zover de vrouwen traceerbaar waren, meldden zij financiële problemen door hoge reis- en woonkosten, isolement en stress. Een groot aantal was echter onvindbaar. Dus de doelstelling van registratie  ‘zicht hebben op de vrouwen’, is niet bepaald bereikt.

De maatregelen uit 2010 behelsden:

Verhoging van de minimumleeftijd van 18 naar 21.

Een minimale huurperiode van vier weken.

Een maximale werktijd van 12 uur.

Gemeentelijke registratie na een intake gesprek met de sekswerker dat dient om signalen op te vangen dat zij mogelijk slachtoffer is van mensenhandel.

Zandpad, het grote raamprostitutiegebied in Utrecht, 2009

Zandpad, het grote raamprostitutiegebied in Utrecht, 2009

Deze maatregelen zijn in 2010 tussentijds geëvalueerd in het rapport Evaluatie Breed maatregelen pakket barrièrevorming mensenhandel. In dit rapport zei een van de geïnterviewden voor de grap dat nul plus en dan nog eens nul plus nul één kan zijn. Een kwinkslag? Helaas leek deze rekensom illustratief te zijn voor de hele argumentatie in dit rapport.

Registratie

Een van de kernpunten van het  ‘nieuwe’ Utrechtse beleid was de gemeentelijke registratie van (vrouwelijke) sekswerkers. Men meende dat dit het middel bij uitstek was om mensenhandel te bestrijden. Dank zij het intakegesprek zouden namelijk signalen van mensenhandel worden opgevangen. Overigens kunnen vele deskundigen waaronder de politie bevestigen dat een gesprekje van een uur te kort is om te ontdekken of een vrouw slachtoffer is van mensenhandel. Een vrouw doet pas haar mond open als er een vertrouwensrelatie is opgebouwd. [i]

Het is maar de vraag of zo’n intakegesprek bij de GGD bevorderlijk was voor het vertrouwen in de autoriteiten. Sommige vrouwen belden naar hun belangenorganisaties met klachten over ongewenste vragen over hun privéleven. De bewering in het rapport dat de intake gesprekken het contact van de gemeente met de vrouwen gemakkelijker maakte, is daarom kwestieus. En toen nog bekend werd dat bij één op acht gesprekken signalen van mensenhandel waren ‘doorgezet’ naar de politie, was dat waarschijnlijk niet erg bevorderlijk voor het vertrouwen in de GG en GD. Het is evenwel niet bekend of toen aan de betrokkene is verteld dat de inhoud van het gesprek aan de politie zou worden doorgegeven. Zo nee, dan is dat in strijd met de vertrouwelijkheid van de hulpverleningsrelatie. Zo ja, dan moest de vrouw in kwestie duidelijk worden meegedeeld waartoe dit diende. Maar wat  had dit alles voor zin? Het was namelijk in Utrecht niet mogelijk zo’n vermoedelijk slachtoffer ervan te weerhouden aan het werk te gaan!

Terloops noemde het rapport nog een ander voordeel van registratie: de wachttijd die de registratieprocedure impliceert. Kennelijk hoopte men dat een vrouw in die paar dagen de beslissing om de prostitutie in te stappen zou heroverwegen. Maar waar moest een vrouw in die tussentijd van leven? Moest ze geld gaan lenen? En dat afbetalen met prostitutie?

Dertig procent van de vrouwen die er voor de registratieplicht werkte, had geen afspraak voor een intakegesprek gemaakt. Zeven procent liet na een eerste afspraak verstek gaan. 48 vrouwen hadden niet het juiste telefoonnummer opgegeven en nog eens 87 vrouwen hadden hun mobiel naar de voicemail doorgeschakeld. Een onbekend aantal kon het bedrag voor de leges niet betalen. Hoewel er vrouwen tussen konden zitten die zowel verstek lieten gaan en de voicemail van een verkeerd nummer lieten beluisteren, leek een groot deel van de oorspronkelijke populatie naar elders te zijn gegaan.

In de tijd dat het rapport werd geschreven waren er 579 registratie- gesprekken gevoerd, waarvan 101 met Nederlandse vrouwen. Wel vermeldden de auteurs dat bij 46 procent van de gesprekken een tolk nodig was. De nationaliteit van vijf vrouwen is onbekend gebleven, wat vreemd is in de registratiewoede.

Het is verwonderlijk dat de gemeente Utrecht een beleid succesvol kon noemen dat niet door de betrokkenen, de sekswerkers en de exploitanten, werd gedragen. Degenen die het zou moeten helpen zeiden unaniem dat het zich tegen hen had gekeerd. Tegenstanders beweerden dat registratie helemaal geen barrière tegen mensenhandelaren opwierp. In tegenstelling tot de gemeente konden zij hun bezwaren staven met bijvoorbeeld het argument dat mensenhandelaren vrouwen zullen dwingen zich te laten registreren. Inderdaad kan men zich afvragen hoe vrouwen die geen Engels of Nederlands spreken binnen een week alle papieren op orde kunnen hebben, zoals het rapport ook al opmerkte. Bovendien maakte de gemeente het voor mensenhandelaren gemakkelijk de vrouwen in de gaten te houden; de vrouwen zaten minimaal vier weken op dezelfde plek waarvandaan ze nauwelijks weg konden omdat ze minstens 3000 euro aan maandhuur moesten opbrengen.

Effectief tegen mensenhandel?

In het rapport stond: ‘Mensenhandel is een zeer lastig meetbaar en kwantificeerbaar fenomeen en causaliteit tussen getroffen maatregelen en waargenomen effecten is lastig aan te tonen’. De auteurs constateerden tevens dat de mensenhandel niet was verminderd. Aan de kant van de beleidsmakers beweerde men dat er toch een gunstig effect viel te meten want ‘de kracht van het pakket zit volgens de geïnterviewden meer in het samenhangende totaalpakket’. De afzonderlijke regelingen versterkten elkaar. Met het gehele pakket laat je als partners zien dat je gezamenlijk een vuist maakt tegen mensenhandel.’  Met andere woorden de effectiviteit van de afzonderlijke maatregelen was niet aan te tonen, maar de samenhang  – welke?- is effectief. Dus een gevalletje van 0+0+0= 1.

Signalen

Wat voor signalen wilde men tijdens het intake -gesprek opvangen? Er zijn wel degelijk ernstige signalen van mensenhandel te onderkennen: zoals het niet kunnen beschikken over het eigen paspoort en geen bewegingsvrijheid hebben. Het probleem zit hem echter in de ‘zachte’ of in termen van het rapport ‘futiele’ signalen die ‘onderbuikgevoelens’ opwekken’. Het lijkt erop dat die ‘futiele’ signalen steeds ernstiger werden genomen. De opmerking dat 0+0+0 = 1 werd dan ook gemaakt als illustratie bij de bewering dat ze tot een mensenhandelzaak kunnen leiden. Wat die futiele signalen waren, vermeldt het rapport niet, maar uit publicaties van organisaties die sekswerkers op de werkvloer bezoeken, blijken dat signalen te zijn als ‘te mager zijn’, ‘de indruk geven niet lekker in hun vel te zitten’, of geen zin in of tijd hebben voor een praatje met een hulpverlener.

In het rapport stond letterlijk dat ‘de signalen de afgelopen tijd kwalitatief beter waren geworden’. Wat deze verworvenheid inhield, werd nergens duidelijk gemaakt. Signalen zijn signalen en kunnen niet uit zichzelf beter worden. Moeten we dit lezen in de zin van dat de vrouwen steeds betere signalen van slachtofferschap leerden af te geven of ging het om het vermogen van signaleerders steeds ernstiger signalen te onderkennen? Dus om van nul signalen één te maken?

De absolute meerwaarde

In het kamp van de gemeente gaf men hoog op van andere voordelen van de intake gesprekken. Sekswerkers zouden tijdelijk uit ‘het isolement van hun werksituatie’ worden gehaald. Gesteld dat de overigens ongefundeerde aanname dat de vrouwen geïsoleerd waren, klopt, is dit voordeel slechts eenmalig.

Tevens had volgens de gemeente de ‘voorlichtingscomponent absolute meerwaarde’. Tijdens het intakegesprek overhandigde de gemeente de vrouwen allerlei voorlichtingsmateriaal. Maar zo absoluut was die meerwaarde volgens de doelgroep niet. Slechts een derde van de vrouwen achtte de informatie nuttig, de overige vrouwen vonden dat het gesprek geen nut had of ze wisten alles al, zo staat te lezen in het rapport. Politie en hulpverlening merkten ook niet dat de vrouwen beter geïnformeerd waren. Misschien was men vergeten sekswerkers te vragen aan welke informatie ze op welk moment behoefte hadden. De vragen rijzen meestal pas als ze eenmaal aan het werk zijn en de werksituatie niet aan de verwachtingen voldoet.

De vier weken termijn

In Utrecht kon men in ieder geval zeggen dat een vrouw wel vier weken lang in Utrecht zou blijven. Ze moest namelijk het raam aansluitend voor vier weken huren. Ze moest dat kennelijk ook vooruit betalen of een andere garantie afgeven dat ze de hoge raamhuur ging opbrengen. De auteurs van het rapport schreven immers, alsof dit de gewoonste zaak van de wereld is, dat sommige sekswerkers niet kapitaalkrachtig genoeg waren om in Utrecht te werken. En als een vrouw bijvoorbeeld al na een week de benen nam, zetten exploitanten ze op een zwarte lijst. Stel dat ze het wel die vier weken volhield, dan viel ook niet te voorspellen waar ze daarna naar toe zou gaan. Gezien de grote mobiliteit onder sekswerkers stelde het rapport dat die vier weken termijn landelijk moet worden ingevoerd. Dat zou betekenen dat alle sekswerkers overal in Nederland voor minstens vier weken worden opgehokt, ook op werkplekken die niet bevallen. Dit lijkt me een ernstige beknotting van de bewegingsvrijheid.

Niettemin hield de gemeente vol dat de maatregel mensenhandel tegenging. Het zou voorkomen dat mensenhandelaren hun vrouwen voortdurend verplaatsten om ze bijvoorbeeld te weerhouden een netwerk op te bouwen of ze te dwingen de verdiensten elders aan te vullen.

Hoe werkte het op de langere termijn? Volgens de auteurs van het rapport is het aantal getelde vrouwen op jaarbasis teruggelopen van 750 naar 500. Dit zou betekenen dat er per jaar 250 minder verhuizingen zijn. Wat krijg je als je dit gemiddeld per maand berekent? Iets meer dan 20 verplaatsingen per maand. Was dat het allemaal waard?

Alle geïnterviewde sekswerkers waren tegen die vier weken termijn, getuige het rapport. Het uitproberen van het vak werd onmogelijk en door de hoge huren en de gebrekkige klandizie was het in de praktijk onbetaalbaar om een dagje vrij te nemen of ziek thuis te blijven. Zelfs binnen de maximale toegestane werkdag van twaalf uur was het vaak moeilijk voldoende omzet te behalen. Met deze maatregel schond de stad Utrecht op grote schaal een belangrijk recht, te weten het recht op fysieke en seksuele integriteit, anders gezegd, het recht om (tijdelijk) geen seks te hebben als men daar geen zin in heeft of daartoe niet in staat is. Iemand tegen zijn/ haar zin in de prostitutie houden is immers ook een onderdeel van de delictsomschrijving van mensenhandel. En dat is exact wat de gemeente Utrecht in de hand werkte. Een van de geïnterviewde sekswerkers formuleert het zonder opsmuk: ‘De gemeente Utrecht is pooier geworden’. Een sekswerker die deelneemt aan de Denktank gaf aan dat door dit soort maatregelen de sekswerker die vrijwillig werkt ook slachtoffer van mensenhandel wordt.

Leeftijdverhoging en verplaatsingen

De enige maatregel waarmee niet alle betrokkenen het oneens zijn is de leeftijdverhoging. [ii] Bij een van de gelegenheden dat dit ter sprake kwam bij de sekswerkers, was ik er toevallig bij. Vooral de oudere vrouwen waren voorstander van leeftijdsverhoging, maar dat ging vooral om hun concurrentiepositie.

De auteurs van het rapport vermeldden dat vrouwen van 18-21 in Amsterdam werden gesignaleerd, waar de minimum leeftijd nog 18 was.

Sietske Altink, april 2013, aangevuld 2017

 


[i] Voor de duidelijkheid: we hebben het hier alleen over vrouwelijke sekswerkers, want hun mannelijke collega’s bleven geheel buiten beeld van dit beleid.

 

 

 

 

 

 

[ii] Dat geldt ook voor minder ingrijpende zaken als het cameratoezicht en de verandering van de bebossing. Maar dat zijn maatregelen die een ingrijpende beleidswijziging veronderstellen.

 

 

 

 

 

 

Inhoud Artikel