‘U zoudt verstandiger zijn u geen oordeel aan te matigen over dingen en toestanden waarvan u niet op de hoogte bent’.
Deze tekst werd in de negentiende eeuw Aletta Jacobs, de eerste Nederlandse vrouwelijke arts toegevoegd toen een hoogleraar met wie zij in discussie was, woedend de zaal verliet. Zij had het namelijk gewaagd de dubbele moraal aangaande prostitutie ter discussie te stellen. De hoogleraar in kwestie had de stelling verdedigd dat prostitutie noodzakelijk was om mannen gezond te houden. Jacobs had daar tegenin gebracht dat hij derhalve moreel verplicht was zijn dochters daarvoor ter beschikking te stellen. [I]geciteerd in De Vries, Petra, 1997
Aletta Jacobs had zich er al over beklaagd dat ze prostitutie niet in het gezelschap van vrouwen mocht bespreken. Vrouwen moesten zich schamen er iets van af te weten.
In de gestichten waar prostituees eind 19de eeuw een ander vak moesten leren, mochten de vrouwen niet over
prostitutie spreken. Dat valt op te maken uit een bericht in de Haagsche Courant van 27-5-1886:
“Pierson beweert dat het gerucht dat er bij de Heldring gestichten veel over prostitutie wordt gesproken,
onwaar is. Het onderwerp wordt er zelden aangeroerd. Je kunt het niet bestrijden door het er vaak over
hebben.”
In de tijd dat prostitutie werd gereglementeerd, dus onder voorwaarden werd toegestaan, halverwege de negentiende eeuw, werd het niet openlijk besproken en als dat al gebeurde, was dat niet ten overstaan van iedereen. Jongeren en vrouwen mochten er zich niet in verdiepen. De kranten berichtten er over het algemeen maar mondjesmaat over. Meestal vergaderden de gemeenteraden achter gesloten deuren over dit onderwerp. En in veel steden werden nieuwe verordeningen over prostitutie niet altijd in de openbaarheid gebracht. In Leiden weigerde men bijvoorbeeld de nieuwe regels op de gebruikelijke wijze openbaar te maken.
Zo vermeldt De Leeuwarder Courant van 30 april 1881 dat de arts Menno Huizinga een lezing over het ‘prostitutievraagstuk’ had gegeven. Meer wilde de krant er niet over kwijt. ‘Wij meenen ons tot dit korte bericht te moeten bepalen. Het geldt hier toch eene zaak van bijzonder kieschen aard. De mededeeling van het gesprokene, zoowel wat het voor, als wat het tegen betreft, komt ons minder geschikt voor, onder de oogen van een ieder te worden gebracht.’
Anno 2017 was dat nog steeds zo. Een vrouw die een cursus prostitutiebeleid had gevolgd werd geadviseerd dit maar
niet op haar cv te vermelden. Een vrouw die kennis over hedendaagse prostitutie – tegenwoordig sekswerk genoemd- ten toon spreidt, kan immers allerlei dubbelzinnige opmerkingen verwachten. In het huidige tijdsgewricht zijn ook mannen die verstand van zaken hebben suspect. Zij worden verdacht van hoerenlopen en daardoor mede schuldig zijn aan ‘uitbuiting’ en ‘gedwongen prostitutie’.
Terug naar de inhoudsopgave van het boek
Sietske Altink
Noten
↑I | geciteerd in De Vries, Petra, 1997 |
---|