Prostitutie is een beroep, en daarom is het niet vreemd dat er – net als voor andere beroepen- cursussen worden georganiseerd om sekswerkers vaardiger te maken. Zo wilde in 1999 in België de organisatie Payoke sekswerkers weerbaarder maken door ze lessen in boekhouden, hygiëne en veilige seksuele technieken aan te bieden. Maar dit werd gefrustreerd door de Europese Anti- Prostitutielobby die dit door middel van een rechtszaak wegens aanzetten tot ontucht wilde verbieden. [i]

literair bordeelschool urbanIn 2003 heeft de politiek zich ook in Nederland bemoeid met een ‘cursus’. ‘Misleiding. Het gaat niet over de schaduwzijde van het vak’ zo oordeelde de ChristenUnie in 1999 [ii]  toen het BNN televisieprogramma Neuken doe je zo aandacht wilde schenken aan de cursus van Elene Vis, met als onderwerp hoe als escort snel rijk te worden.

Vis had al eerder haar ‘kennis’ neergelegd in een boekje. [iii]  In dit werkje staan allerlei ongefundeerde beweringen over hoge verdiensten en over de domheid van de man die zich gaarne financieel laat uitkleden door de escorts van haar bureau. Zij vindt escort de elitevorm van sekswerk. Over andere sectoren schrijft ze daarom laatdunkend. Mogelijk vinden escorts sommige praktische tips in haar boekje bruikbaar, maar over het algemeen is het een soort ‘Joop Ter Heul gaat in de escort’. Het is namelijk geschreven in de stijl van populaire ‘meisjesboeken’ van vlak na de oorlog. Net als in de Joop ter Heul boeken wordt er in het boekje van Vis wat afgeproest. Het is mij niet bekend of er veel belangstelling was voor de peperdure bijbehorende cursus.

Wie geven de cursus?

Elene Vis schreef haar boekje duidelijk vanuit ‘een exploitantenperspectief’. Ze hemelde de escortbranche op en maakte er geen geheim van dat zij financiële belangen had bij bijvoorbeeld de wijze waarop de escorts zich kleedden en gedroegen. Aangezien exploitanten ten gevolge van het (vooral vóór de wetswijziging) heersende percentagesysteem – 40 of 50 procent van wat de klant betaalde ‘voor de baas’ was- graag een goed verdienende vrouwhadden – is het maar de vraag of zij wel de juiste personen zijn om cursussen voor sekswerkers te organiseren.

Zo wekte de Vereniging van Exploitanten (VER) de woede van De Rode Draad door in 1994 zo’n cursus aan te bieden. ‘Dan kunnen prostituees leren hoe ze meer geld voor de exploitanten kunnen verdienen’, luidde het bezwaar. In de BlackLight van 1994 kreeg de toenmalige voorzitter van de VER, Henk Klein Beekman, de gelegenheid een weerwoord te bieden. Hij schreef:

Hulpverleners willen ook de cursus volgen. Het kan gebeuren dat een meisje uit mijn club, bij een andere exploitant gaat werken. Als een van zijn meisjes bij mij komt werken is het kringetje weer rond. Als de cursus maar geen geld kost. Een paar onafhankelijke prostituees mogen ook meedraaien. (…) Als cursist krijg je geen beloning in de vorm van een diploma. Een prostituee beoordeel je niet. Wat moet je met een diploma, je kunt er niet mee thuiskomen. De kritiek van Margot van de Rode Draad op de cursus is flauw, omdat ze zelf ooit ook eens zoiets van plan was. Ze zegt dat zo’n cursus alleen maar dient om de omzet te verhogen en dat de exploitant alleen de vrouw naar de cursus stuurt om zijn eigen portemonnee te spekken. Het door de RD zo verfoeide (percentage) systeem brengt met zich mee dat het voor beide partijen omzetverhogend is. (BlackLight 1994)

Op deze cursus kon een sekswerker niet alleen leren hoe ze haar grenzen tegenover de klant, maar ook de exploitant kon stellen. Henk Klein Beekman meende De Rode Draad op dit punt gerust te kunnen stellen door haar te verzekeren dat ‘het psychologische deel’ van de cursus door buitenstaanders zou worden verzorgd. Wat later het grote strijdpunt zou worden, de arbeidsrelatie, kwam in het lesmateriaal van de exploitanten niet aan bod. Klein Beekman:

‘Tot nu toe besteden we geen aandacht aan de juridische kant van het werk, zoals belasting betalen en dergelijke. Als gaandeweg blijkt dat daar wel vraag naar is, zullen we daar een gespecialiseerd iemand voor binnen moeten halen.’ (Blacklight, 1994) [iv]

Cursus bij het Prostitutie Informatie Centrum

Omgang met belastingkwesties was nu juist wel een belangrijk onderdeel van de cursus die het Prostitutie Informatie Centrum (PIC) in 1995 gaf. Een van De Rode Draad vrouwen deed daar verslag van in de Vluggertjes. (1995 no. 3). Ze schreef dat zo’n cursus goed was omdat de sekswerkers steeds professioneler wilden werken en niet meer genoeg hadden aan tips van oudere collega’s. Daarnaast ging het ook over hygiëne en veilig werken.

De Rode Draad is ook lang van plan geweest een dergelijke cursus te organiseren. In 1991 had zij al beweerd dat er een beroepsopleiding moest komen. (Trouw, 15 november 1991)  Later nam Metje Blaak namens Vakwerk, de vakbond van De Rode Draad een dergelijk initiatief en schreef een cursusboek: Het Witboek. (2007) [v]

Het bleek en blijkt in de praktijk echter moeilijk te zijn een cursusdag vast te leggen voor de beroepsgroep die zeer mobiel is en voor wie de raamhuur doorloopt als ze op ze op cursus zijn. De Rode Draad heeft wel enkele gerichte cursusdagen georganiseerd: bijvoorbeeld over SM en zelfverdediging (1990). En dankzij de FNV is er ook regelmatig scholing geweest op het gebied van arbeidsrecht. In 1994-1995 had De Rode Draad een werkgroep/cursus Eigen Bedrijf. Waar iedereen het over eens is, is dat het volgen van een cursus geen verplichting moet zijn.

Weerbaarheid of grenzen bewaken

Alle cursussen hebben twee thema’s  gemeen: weerbaarheid vergroten en grenzen leren kennen. In het algemeen gaan die bijeenkomsten over ongewenste seksuele handelingen kunnen weigeren, maar ook over het toepassen van veilige technieken.

Sekswerkers hebben met enkele andere beroepen (acteurs bijvoorbeeld) gemeen dat ze wat in de vakliteratuur ‘embodied labour’ wordt genoemd, leveren. (West, 2001). Nu is bij al het werk een deel van het lichaam betrokken, maar bij embodied labour gaat het om werk dat lichamelijk contact impliceert. Tegenwoordig gaan de meeste richtlijnen en trainingen over hoe ongewenst contact te vermijden, iets waar sekswerkers ook mee te maken kunnen hebben, maar niet over het grenzen bewaken tijdens gewenste intimiteiten met klanten. In de literatuur over sekswerk wordt in dit verband vaak het ‘omzetten’ van de knop genoemd, het uitschakelen van de eigen gevoelens om zo de beleving met de klant ‘te negeren’. Maar gebeurt dat inderdaad bij iedere sekswerker? Of zijn er technieken om de eigen intimiteit te beschermen en die van de klant tot zijn recht te laten komen? Sekswerkers beschikken over een schat van ervaring en kennis op dit terrein. Nu moet er nog een manier gevonden worden om dit alles te delen. Internet?

Bronnen

Sietske Altink

[i] Algemeen Dagblad, 6-10-1999, Parool, 20-9- 1999, Metro, 20-9-1999.

[ii] HP/De Tijd 6-6-2003

[iii] Vis, E., (2003), Hanky Panky, Sex a la carte, Maxi Gold Publishing, Amsterdam.

[iv] Ook bij Kerasos, de coöperatie van sekswerkers werd een cursus aangeboden, die echter nooit doorgang heeft gevonden. Zie bericht over coöperaties van sekswerkers.

[v] Er zijn nog meer handboeken verschenen: De Trukendoos van Metje Blaak (1998) en Wanneer Seks Werken wordt van Mariska Majoor, 2003.

Inhoud Artikel