De in 1888 in Haarlem opgerichte Middernachtzending (MZN) bestreed prostitutie door klanten van bordeelbezoek af te houden. Klanten werden bestookt met teksten als ‘Keer terug, keer terug, want de lippen der vreemde vrouw druppen honingzweem en haar gehemelte is gladder dan olie’. MZN werd beschreven als ‘eene vereeniging van dwazen die zich met het schuim der Maatschappij ophoudt’. Erg subtiel was de werkwijze van de zendelingen inderdaad niet; de MZN deinsde er bijvoorbeeld niet voor terug om de klanten thuis te bezoeken. Het optreden van de MZN leidde vaak tot opstootjes en vechtpartijen met bordeelhouders.
In 1890 kreeg zij een afdeling in Rotterdam. De MZN waagde zich in de Zandstraat maar werd daar bedreigd. Daarop beklaagde MZN zich bij hoofdcommissaris Cardinaal. Die vaardigde op 18 maart 1890 een dienstorder uit om de MZN ‘zoonodig of desgevraagd’ te beschermen’.
MZN bleef echter volhouden dat de politie aan de kant van de bordeelhouders stond. In Rotterdam had het lid van de MZN, van der Staal, de politie erop gewezen dat er zich een minderjarige in een bordeel bevond. De toenmalige hoofdcommissaris van de politie Roest van Limburg, overigens niet een man die aan de kant van bordeelhouders stond, schreef aan zijn Amsterdamse collega:
“Ten aanzien van den Middernachtzendeling Van der Staal meen ik deze gelegenheid te moeten benutten U nog mede te deelen dat deze persoon in bezoldigde dienst staat van de Vereeniging Nederlandsche Middernachtzending. Hij staat bij mij niet als volkomen betrouwbaar bekend. Zelfs heb ik reden te vermoeden dat hij zich vrijheden veroorlooft ten aanzien van de vrouwen die hij heet te beschermen. In elk geval is hij belust op reclame, en geeft dan ook aan zijne zogenaamde ontdekkingen in ruimeren zin bekendheid dan doorgaansch gewenscht is, en maakt daarvan meer ophef dan noodig is.’ [I]Geciteerd in Werf, van der, 1996.”
Van der Staal had overigens met Roest van Limburg in de clinch gelegen over aantallen prostituees en pooiers, en eerlijk is eerlijk, Roest van Limburg had het aantal pooiers schromelijk overdreven. Aan de andere kant vond MZN dat Roest van Limburg het aantal huizen van ontucht – 96- te laag schatte. Van der Staal had 243 woningen geteld waar alleenwonende vrouwen, zoals weduwen, mannen ontvingen.
Sietske Altink
Terug naar de inhoudsopgave van het boek
Klik hier voor meer informatie over de gebruikte bronnen.
Noten
↑I | Geciteerd in Werf, van der, 1996 |
---|