Op 1 oktober 2000 is het verbod op het exploiteren van seksbedrijven ingetrokken. Deze wetswijziging kende de volgende doelstellingen: ontvlechting criminaliteit en prostitutie, tegengaan van onvrijwillige prostitutie, minderjarigen en illegalen uit de prostitutie weren, een betere positie voor sekswerkers realiseren en het reguleren van prostitutie om bijvoorbeeld overlast te kunnen bestrijden. In Rotterdam koos men ervoor – net als vele andere gemeenten in Nederland- dit door middel van een een vergunningstelsel vorm te geven.
In 2000 kregen van de150 seksbedrijven er 88 een vergunning, 25 aanvragen werden afgewezen en 27 bedrijven vielen buiten het vergunningstelsel.
Aanvankelijk werden alleen de clubs, privéhuizen en massagesalons vergunningplichtig gesteld. Later ging het ook voor de escort gelden.
Het aantal beschikbare vergunningen was beperkt en exploitanten die reeds vóór 2000 actief waren, kregen voorrang. Zij hadden echter altijd in de illegaliteit geopereerd en waren niet per se sekswerkervriendelijk. Ondanks de strenge eisen zijn er vergunningen verleend aan bedrijven die de wenkbrauwen deden fronsen. Dat gold bijvoorbeeld voor een exploitant van een paar privéhuizen die zich aan vrouwenhandel schuldig zou hebben gemaakt.
In 2000 bestonden er nog enkele ‘rare’ bedrijven die geen lang leven waren beschoren. Zo was er in Delfshaven een morsig seksboetiekje met daarachter een ‘ruimte’ voor actie. Op een met plakband aan de deur geplakt briefje stond aangegeven waar men voor de ‘vrijgezellenavond’ moest bellen. Het zag eruit als een snackbar waar men tijdelijke aanbiedingen had, bijvoorbeeld ‘op dinsdag bi-avond’. ’s Avonds regelde de eigenaar escorts die hij bij de tippelzone weghaalde. Een paar maanden later bleek hij ineens in huwelijksrapportages te zijn gespecialiseerd.
Zo was er ook een erotisch café gestart waar mannen zowel als vrouwen seks konden hebben met een ‘meegebrachte’ of een ter plekke opgeduikelde partner. Dat gold ook voor bijvoorbeeld vriendenparen. Bij de entreeprijs was een half uur gebruik van een kamer inbegrepen, die verrassend groot was en waar een bubbelbad beschikbaar was. Er was zelfs een heuse junglekamer. Voor ieder half uur langer moest wel vijftig gulden worden bijgelapt.
Geheel ‘genderneutraal’ was het er niet. Vrouwen hoefden bijvoorbeeld geen entree te betalen. Ook bleek de leiding de aanwezige vrouwen wel degelijk aanwijzingen te geven hoe ze moesten werken. Maar dat was niet de reden waarom de politie zich er zo aan stoorde. Controles waren moeilijk omdat het bijvoorbeeld niet meteen duidelijk was wie klant was en wie niet. Ze vroegen daarom maar aan alle klanten een legitimatie, wat in die tijd (2000) geen wettige basis had. Er was toen geen algemene legitimatieplicht en draagplicht van een identiteitsbewijs.
Niet alleen de ‘slechte’ bedrijven sneuvelden in het vergunningenstelsel. Een van de meest sekswerker vriendelijke privéhuizen, is ten onder gegaan aan de strenge regelgeving. Marleen’s Privé was in het tv- programma Zembla als een ‘voorbeeld’ gepresenteerd van hoe het wel moest. Het bedrijf had echter slechts twee kamers. De exploitante wou uitbreiden, maar mocht dat niet omdat de beoogde uitbreiding tien centimeter hoger was dan de vergunningseisen toestonden. Ze had al met een verdubbeling van de huur te maken gehad omdat de verhuurder erachter was gekomen wat voor soort bedrijf in het pand was gevestigd. Ze had het willen kopen, maar kreeg zoals zovele seksbedrijven en sekswerkers geen hypotheek. Haar bedrijf kwam in handen van een exploitant die veel minder gunstig bekend stond.
Het viel namelijk niet te verwachten dat in 2000 de prostitutiewereld van de ene op de andere dag een ander aanzien zou krijgen. De clubs bleven er nog steeds hetzelfde uitzien. Hier en daar had men wat verbouwingen verricht om aan de bouwkundige eisen te voldoen.
Sietske Altink
Terug naar de inhoudsopgave van het boek
Bekijk ook de andere doelstellingen:
Sietske Altink