Het lijkt een universele wet in prostitutiebeleid te zijn dat zodra een overheid prostitutie onder voorwaarden toestaat en reguleert, er illegale prostitutie ontstaat. Zo ook in de late middeleeuwen. Aangezien getrouwde vrouwen over het algemeen niet in de officiële bordelen mochten werken, waren zij  aangewezen op illegale prostitutie. Aan klantenzijde werd de vraag naar illegale prostitutie in de hand gewerkt doordat getrouwde mannen, priesters en joden in veel steden niet in de officiële stadsbordelen of ‘vrouwenhuizen’ werden toegelaten.

Ook getrouwde vrouwen waren op de illegaliteit aangewezen, Zij mochten niet in de officiële bordelen werken.

Geestelijke in bed met vrouw

Geestelijke in bed met vrouw

Nemen we Keulen als voorbeeld, destijds een stad met zo’n 40.000 inwoners. In de jaren 1530 tot 1591 was daar één officieel, dus legaal bordeel waar maar voor acht vrouwen plaats was. Net als in andere grote steden was het te klein om alle deernen te huisvesten en aan de vraag te voldoen.

Verreweg de meeste vrouwen werkten zelfstandig of in kleine privé- bordelen. Ze wilden helemaal niet in het vrouwenhuis werken want als ze daar eenmaal waren beland, konden ze er moeilijk weg. Vaste verdiensten en bescherming tegen dronken of agressieve klanten wogen niet op tegen de nadelen van het vrouwenhuis, zoals de strenge huisregels. [I]Schuster, 1992. pp186-187

In Keulen klaagden de vrouwen uit het vrouwenhuis erover dat ze mee moesten betalen aan de rente van het huis, wat de zelfstandige en illegaal werkende vrouwen of ‘scloiphoere’ of Schlupfhure niet hoefden.

In andere steden speelden vergelijkbare wanverhoudingen. In 1469 in Straatsburg stelde het stadsbestuur zelf vast dat er maar zes van de in totaal zeventig prostituees zich in het vrouwenhuis bevonden.

In Regensburg en Neurenberg bedienden de vrouwenhuizen slechts een derde van de markt. Daar zaten gemiddeld vijf vrouwen in de (illegale) privébordelen. In Straatsburg werden alle privébordelen door vrouwen gedreven. In Neurenberg gebeurde dat door zowel vrouwen als mannen.

In Frankrijk waren er naast de officiële bordelen kleine particuliere ‘bordelages’, met enkele dienstboden en vrouwen die op afroep beschikbaar waren. Net als elders maakten zij vaak gebruik van de diensten van koppelaarsters. De laatsten stelden soms hun eigen huis beschikbaar. Tippelaarsters en freelancers hadden de tavernen als werkterrein. In Straatsburg pikten prostituees klanten op straat op en namen ze mee naar de herberg.

In Straatsburg, Metz, Parijs, Dijon, Lyon, Parijs en Arles woonden de prostituees in respectabele straten. De woningen die ze huurden waren meestal het eigendom van de eigenaren van badhuizen. [II]Rossiaud, 1984 Ook in de Lage Landen – waar geen officiële stadsbordelen waren – woonden ze vaak op zichzelf en niet in het ‘getolereerde’ bordeel.

Maatregelen tegen zelfstandig werkende prostituees

Tot halverwege de 15de eeuw werd er nauwelijks opgetreden tegen illegale prostitutie. Eind veertiende eeuw en begin vijftiende eeuw kregen illegale prostituees alleen een geldboete. Net als veel andere steden volstond Montpellier met deze ‘geheime hoeren’ naar de officiële bordelen te sturen. Soms werden ze met behulp van de beul op schandkarren gezet en naar het vrouwenhuis gereden. [III]Schuster, 1992

Vooral bij jaarmarkten en grote evenementen mochten de clandestiene prostituees bijspringen. Dat gebeurde bij het concilie van Konstanz (1414-18), in Bazel  (1431-37) en bij de Rijksdag in Frankfurt (1394-1395). Daarna werden ze de stad uitgegooid. [IV]Dupont, 1996

Toen de illegale prostituees meer met de vermaledijde koppelaars werden geassocieerd, werden de straffen strenger. De koninklijke en stedelijke ordinanties van de vijftiende eeuw die tegen koppelaars waren gericht, bepaalden dat ook de helpers van ronselaars lijfstraffen moesten krijgen.

De vrouwenwaarden Else von Kitzingen en Elspet von Landshut  klaagden in 1512 in Regensburg over de voor hun handel nadelige vrije prostitutie. Bij die klacht was een lijst van 66 illegale prostituees gevoegd. In 1492 schreven prostituees uit Neurenberg een brief met namen van koppelaars en vermeldde 11 bordelen met 65-71 prostituees. De vrouwenwaard van Esslingen, Jacob Prosenast verklaarde bij de raad dat hij de opdracht had erger kwaad te voorkomen maar dat de uitvoering van die taak hem door de concurrentie van de illegale prostitutie onmogelijk werd gemaakt. Hij klaagde tevens over de concurrentie van privébordelen waar vooral getrouwde mannen heengingen. Als daar niets aan gedaan werd, zou hij de rente niet meer betalen.. In Perpignan en Genoa had de stadsbordeelhouder het recht zelf illegale hoeren op te pakken en naar zijn bordeel te brengen. [V]Otis, 1985  In het Duitse Ueberlingen mocht de waard in 1530 hoeren uit de herberg naar het vrouwenhuis voeren. [VI]Schuster, 1992

Ene Heinz uit Esslingen wees erop dat de stadsknechten net zo goed als hij wisten waar de illegale vrouwen zaten. Waarom was de stad daar niet eerder tegenop getreden? De bisschop klaagde over het slechte voorbeeld dat de illegale prostituees aan gewone vrouwen gaven, maar deed zelf niets, volgens de raad.

Buurtbewoners protesteerden vaak tegen de overlast van ‘clandestiene’ prostituees. Maar niet overal. In 1454 bepaalde men in Ales dat prostituees alleen in de aangewezen bordelen mochten werken, maar de buurt protesteerde daar heftig tegen omdat dat niet goed was voor de neringdoenden in de buurten.

Maatregelen vanuit  ‘de doelgroep’

Het verzet van de ‘vergunde’ of legale sector tegen de concurrentie van de illegale vakgenoten speelde kennelijk ook in de late middeleeuwen. De prostituees deden daar aan mee.

De hoeren uit het stadsbordeel van Dijon pakten zelf de ‘filles secrètes’ (geheime meisjes) op. De stadshoeren van Tarascon eisten regelmatig maatregelen tegen de ontucht en te sterke concurrentie van de illegale prostitutie.[VII]Rossiaud, 1984 In 1423 kregen de prostituees in Dijon een verbod opgelegd om geweld te gebruiken tegen hun illegale collega’s. Ze kregen wel een boete wanneer ze de zelfstandigen naar het bordeel afvoerden. [VIII]Rossiaud, 1984 In 1506 waren er in Neurenberg openlijke vechtpartijen tussen zelfstandigen en de vrouwen uit het vrouwenhuis.

Prostitutie in de badstoven was meestal ook illegaal.

Bronnen

Sietske Altink

 

 

 

 

Noten

Noten
I Schuster, 1992. pp186-187
II, VII, VIII Rossiaud, 1984
III, VI Schuster, 1992
IV Dupont, 1996
V Otis, 1985

Inhoud Artikel