Animeren ofwel mannen bewegen tot het aanbieden van drankjes met een vage belofte van seksueel contact is een heel oude vorm van klantenwerving. Het gebeurde in het verleden in ‘quade’ herbergen‘ en in tapperijen. Het is nog steeds gangbaar in seksclubs, waar sekswerkers provisie krijgen op de champagne die de klant voor hen bestelt.

Na de invoering van het bordeelverbod (1911) nam barprostitutie toe als alternatief voor de verboden bordelen. Het was moeilijk te bestrijden. Het valt namelijk nauwelijks te bewijzen dat een bareigenaar of het barpersoneel prostitutie faciliteert. Het is immers voor mannen en vrouwen niet verboden om met elkaar te praten en te drinken.

Aan het eind van de negentiende en het begin van de vorige eeuw maakten sommige kasteleins hun zaak aantrekkelijk door buffetjuffrouwen of drinkmeisjes in te huren. Dit waren vaak meisjes die overdag werkten en ’s avonds naar het café kwamen. Er stond meestal een ‘speciale’ fles zonder echte sterkedrank voor hen klaar.

Een ober die in de hoogtijdagen van de animeerbars in Rotterdam werkte over barprostitutie: ‘Dat kon niet bij ons, maar als klanten ernaar vroegen, wisten we waar zij wel terecht konden. Dat hoorde bij je werk.’ Wanneer er door een veelheid aan klanten een tekort in een bepaalde bar ontstond, schoven de kasteleins ‘de drinkmeisjes’ gewoon door. [I]Romer, 1983

Scheepvaartkwartier

Uit interviews uit de jaren zeventig blijkt dat het in zo’n bar ongeveer als volgt ging: voordat de klanten binnenkwamen kreeg de vrouw een glaasje mineraalwater met een druppel appelsap. Dit ging door voor een cocktailtje. Wanneer een klant naast haar plaatsnam, moest ze het gekleurde watertje in één slok naar binnen gieten, zodat ze een leeg glas voor haar had. De klant moest haar vervolgens iets te  drinken aanbieden. Wanneer een vrouw een klant een kleintje champagne (piccolootje) wist af te troggelen, kreeg ze een tientje. Het cocktailtje leverde de vrouw een kleiner bedragje op. Wanneer de klant ‘het verder gezellig’ wilde maken, ging ze met hem naar een hotel. Meestal waren dit gespecialiseerde, goedkope hotels. Het hotelpersoneel lette doorgaans op de veiligheid. Maar het was ook toegestaan om naar een andere gelegenheid te gaan. De klant betaalde een vrouw gemiddeld 175 gulden. Bij terugkomst kreeg de barman een fooi van 25 gulden en de pianist – indien aanwezig – een tientje.

Mon Chérie vroeger

Het floreerde vooral in een situatie waarin mannen geen (vluchtige) contacten met vrouwen konden aangaan. Dat was het geval toen ‘nette’ vrouwen zich niet alleen of met een vriendin in een uitgaansgelegenheid konden vertonen. Pas in de jaren zeventig eisten vrouwen hun plek op in cafés en werden ze gelijkwaardig aan mannelijke klanten.

Sindsdien is het aantal animeerbars snel geslonken. Dat had niet alleen met emancipatie te maken maar ook met ontwikkelingen in de seksindustrie. Seksclubs boden meer luxe en de klant hoefde niet meer met de vrouw van zijn keuze naar een hotelletje of een kamertje maar kon gewoon ‘naar boven’. In de grensstreken hielden die bars het nog even vol, maar kregen steeds meer problemen met de vergunningen. Zo werden er in enkele maanden tijd 15 van die bars in Heerlen, waar Duitse vrouwen werkten, gesloten. [II]Limburgsch Dagblad  8-3-1980 In Amsterdam waren ze geconcentreerd rond het Thorbeckeplein. De bars met oubollige namen als Moulin Rouge en Tivoli, bedienden militairen die in Duitsland waren gelegerd. In Amsterdam sloot op 1 oktober 2009 de laatste. [III]Website Rende van der Kamp, log febr. 2010

In Rotterdam waren ze vooral gevestigd in het Scheepvaartkwartier, waar na de verhuizing begin jaren zestig van scheepvaartmaatschappij Van Ommeren nieuwe bedrijvigheid moest komen. [IV]Romer, H., (1990) Het Scheepvaartkwartier, Parel aan de Maas, Europese Bibliotheek, Zaltbommel

Anno 2017

Het Rotterdamse animeerwezen was in hoge mate een Griekse aangelegenheid. Tot in de 21ste eeuw was een Griekse familie nog dominant als uitbater van enkele bars. Dat was zowel in de inrichting als in de naamgeving  bijvoorbeeld bar Rhodos, te zien. Een van de Griekse eigenaren had er – een inmiddels al lang gesloten- seksclub bij. [V]Er waren er nog enkele in andere delen van de stad, maar die waren geen lang leven beschoren.

In 1987 sprak ik een sekswerker die eerder op Katendrecht had gewerkt. Ze kondigde verheugd aan naar ‘Geitenland’ op vakantie te gaan. ‘Ja, Griekenland, ik ben met een Griek getrouwd geweest. Andere collega’s hadden toen ook een Griek. Ik heb hem in een café op Katendrecht ontmoet. Hij was zeeman, nee geen pooier’.

Mogelijk had die toename van Grieks- Nederlandse huwelijken tot halverwege de jaren zeventig te maken met het dictatoriale regime van de kolonels in Griekenland. Enkele van deze vrouwen hadden mogelijk – zoals anderen toen- een Griek gehuwd zodat hij de dienstplicht in Griekenland kon ontlopen.

In Rotterdam bleven die bars nog geruime tijd bestaan. Met de overgang van stukgoed naar containervervoer in de haven veranderde het karakter van die gelegenheden. De containerschepen waren te groot om aan de kade aan te leggen en de zeelieden kwamen nauwelijks meer aan wal. De barprostitutie die geassocieerd werd met zeemansromantiek, verloor haar klandizie. Het animeren ging wel door, maar nu met andere klanten die ‘gewoon wat kwamen drinken’ of deden alsof. Zij werden aangetrokken door het lichtelijk louche karakter van zo’n tent. De drankjes maakten dit barbezoek overigens heel duur.

Illegaal

In de jaren negentig en het eerste decennium van de een- en twintigste eeuw verschenen er vrouwen uit Latijns- Amerika en Oost-Europa aan de bars. Zij dronken en spraken met de mannelijke klanten. Was een groot deel van hen zonder de juiste papieren aan het werk? Burgemeester Peper dacht van wel en had zelfs signalen gekregen dat er vrouwenhandel plaatsvond en sloot er in de jaren negentig enkele.

Dit maakte echter geen einde aan het Rotterdamse animeerwezen. Vanaf 2000 kwam de organisatie die de belangen van sekswerkers behartigde, de Rode Draad in deze gelegenheden. Zij had duidelijke aanwijzingen dat de vrouwen in deze bars er op de een of andere manier werkten. De Spaanstalige medewerkers van De Rode Draad hoorden tijdens een bezoek aan zo’n bar dat Zuid-Amerikaanse vrouwen op hun donder kregen omdat ze vijf minuten te laat waren. Kennelijk was het ook niet de bedoeling dat de vrouwen lol met elkaar gingen maken; ze moesten af en toe koffie zetten. Bij andere bezoeken merkte De Rode Draad dat de vrouwen voor 10 euro een cocktailtje – dat wil zeggen kraanwater met een scheutje cassis of appelsap-  moesten vragen wanneer de klant hun iets aanbood. Met een vrouw weggaan kostte 35 euro, zo vernam De Rode Draad van de klanten. De laatsten klaagden over de prijs van de cocktails en de gebrekkige conversatie met gastvrouwen die hooguit een paar woorden Engels spraken.

Het begin van het einde

Een van de eigenaren moest sluiten omdat hij niet door de Bibob- wet heen  kwam. (Een wet uit 2003 die was bedoeld om zaken met ondoorzichtige financiering te weren). In 2007 telde De Rode Draad in deze twaalf bars 65 vrouwen die aan het animeren waren. Bij een laatste bezoek in 2010 bleek het aantal gehalveerd te zijn. De voorzitter van de Rotterdamse CDA fractie wilde die ‘vervallen rosse kroegjes’ weghebben en een bloeiende  uitgaanswijk van het Scheepvaartkwartier maken. [VI]Metro 5-4-2012. Daarmee spande hij het paard achter de wagen. Het gentrificatieproces  – dat wil zeggen het ‘upgraden’ van de buurt door er ‘hoogwaardige’ horeca te laten vestigen, was al begonnen.

In 2016 kwam een van de bars – Mon Chérie– nogal dramatisch in het nieuws. De Griekse eigenaar werd met een ingeslagen schedel aangetroffen als gevolg van een zakelijk conflict. De nieuwe eigenaar liet de danspaal staan en probeerde er een bar voor hippe mensen van te maken onder de naam Sjatzi. Anno 2017 zijn er nog een of twee van die animeerbars, maar die lijken niet meer of nauwelijks in bedrijf te zijn. Dit was het einde van een overleefde vorm van prostitutie in bars, met kitscherige interieurs en met (Franse) namen die valse glamour suggereerden.

Sietske Altink

Terug naar de inhoudsopgave van het boek

(Andere) bronnen

 

Noten

Noten
I Romer, 1983
II Limburgsch Dagblad  8-3-1980
III Website Rende van der Kamp, log febr. 2010
IV Romer, H., (1990) Het Scheepvaartkwartier, Parel aan de Maas, Europese Bibliotheek, Zaltbommel
V Er waren er nog enkele in andere delen van de stad, maar die waren geen lang leven beschoren.
VI Metro 5-4-2012.

Inhoud Artikel