Kinderprostituee uit York, negentiende eeuw. Bron: Finnegan

Kinderprostituee uit York, negentiende eeuw. Bron: Finnegan

Handel in minderjarigen werd in Nederland voor het eerst in het Wetboek van Strafrecht uit 1886 strafbaar gesteld. (Nater, 1986) In 1902 drongen de abolitionisten (prostitutie-afschaffers) tijdens een internationale conferentie aan op het  strafbaar stellen van het aanzetten tot prostitutie van minderjarige meisjes. Krachtens de huidige wet is het in de prostitutie brengen van minderjarigen altijd mensenhandel, ook als de minderjarige in kwestie geen bezwaar tegen prostitutiewerk heeft.

Definitie van ‘minderjarige prostituee’

‘Minderjarig’ is een een juridische leeftijdsgrens. De statistieken over ‘minderjarigen’ worden echter vervuild doordat sommige instellingen kwetsbare vrouwen tot 23 jaar ook tot de ‘minderjarigen’ rekenen. In dit verband betekent ‘minderjarig’ zoiets als hulpbehoevend.

Voorbeelden

Van januari 1996  tot 31 maart 1997 zijn 60 minderjarigen in de regio Utrecht boven water gekomen. Daarvan waren er 30 jonger dan 18. 145 personen liepen een verhoogd risico. (Van Lune, 1997).

In de evaluatie van het Rotterdamse prostitutiebeleid (2004) stond dat er 72 jongeren met een leeftijd tot 23 jaar in de Rotterdamse prostitutie werkten. Daarvan waren er naar schatting 23 echt minderjarig en zaten er 26 gevallen bij van vermoedens van prostitutie. (2004, Evaluatie Rotterdams Prostitutiebeleid).

In de statistieken van hulpverleners komen behalve ‘risicomeisjes’, ook jonge vrouwen voor die ‘vermoedelijk’ in de prostitutie werken. Een meisje dat veel geld op zak heeft is dan al gauw ‘vermoedelijk’ een prostituee. Het meetellen van deze meisjes draagt echter niet bij aan de betrouwbaarheid van het cijfermateriaal.

Aantallen minderjarige prostituees

Ook Vanwesenbeeck en Venicz namen in 1998  ‘vermoedelijke prostituees‘ mee in hun onderzoek  naar de omvang van de prostitutie van minderjarigen. Zij schatten het aantal minderjarige prostituees op 1330 tot 2080. Een derde daarvan was van Nederlandse afkomst. 65 procent van de minderjarigen had in de reguliere prostitutie gewerkt. Tevens beschreven ze de vrouwen die jonger dan 21 waren en als minderjarige waren begonnen. Dat was met één op de vijf sekswerkers het geval.

De aanvangsleeftijd wordt vaker aangevoerd in discussies over minderjarigheid. Het Prostitutie Maatschappelijk Werk Rotterdam had bijvoorbeeld in 1999 negen cliënten die als minderjarigen waren begonnen. Dit betrof overigens uitsluitend drugsafhankelijke straatprostituees. [i]  Bij de officiële evaluatie van 2006 van het WODC was zeven procent van de geïnterviewden nog minderjarig toen ze met sekswerk aanvingen. (Regioplan, 2006)

Sinds 2000 is het moeilijker voor minderjarigen om in de prostitutie te gaan werken. Daardoor zouden er naarmate de jaren voortschrijden procentueel minder (jong volwassen) sekswerkers als minderjarige zijn begonnen.

In de jaren daarna rapporteerden de politie, de Nationale Rapporteur en de onderzoekers die het beleid moesten evalueren een sterke afname van het aantal minderjarigen in de vergunde prostitutie. Exploitanten pasten wel op; wanneer de politie een minderjarige in hun bedrijf aantrof, werd hun vergunning tijdelijk of voorgoed ingetrokken. Prostitutie van minderjarigen komt wel voor in het onvergunde en illegale circuit. De omvang daarvan is vooralsnog onbekend.

Hypes

In 2001, toen de politie net was begonnen met intensieve controles op minderjarigen, kwam de organisatie ChildRight met cijfers over de omvang van de kinderprostitutie in Nederland. Volgens de woordvoerder van deze organisatie Theo Knippenberg was het aantal kinderen dat in Nederland gedwongen in de prostitutie werkte, vanaf 1995 van circa 4000 gestegen naar circa 15.000. [ii] De man kon echter maar niet besluiten rond welke groep hij een hype wilde creëren. Hij sloeg bijvoorbeeld alarm over Oost-Europese kinderen die bij campingseks waren betrokken. [iii] Enkele dagen later beweerde hij dat het vooral om autochtone kinderen ging. [iv]  Nu eens beweerde hij dat het vooral om meisjes ging, dan weer om jongens. Uiteindelijk bracht hij naar buiten dat hij alleen maar een onderzoek had willen uitlokken. [v]

In twee andere  hypes rond minderjarigen werd het begrip prostitutie opgerekt. Dat gebeurde bijvoorbeeld in 2006. Toen ontstond er in Nederland een kortstondige “morele paniek” rond talloze minderjarige meisjes die in Amsterdam Zuid-Oost voor een Breezer of een sim-card seks zouden hebben. (GGD 2006)  Een van de bronnen was het rapport “Tippelen na de Zone”. Een citaat:

Het heeft ons veel moeite gekost, maar uiteindelijk zijn we toch ook in contact gekomen met jonge meiden die actief zijn in de prostitutie. Deze ‘jonge meiden’ zijn doorgaans tussen de 15 en 20 jaar, (…). Ze zijn meestal niet verslaafd aan (hard) drugs en wonen vaak nog thuis. Ze worden ook wel ‘pijpmeisjes’ en ‘neukmeisjes’ genoemd. (…). Waarschijnlijk vormen de Surinaamse en Antilliaanse meiden hierbij een meerderheid, maar ook meisjes van Afrikaanse, Centraal-Amerikaanse en Nederlandse afkomst verdienen op deze manier geld. De jonge meiden zijn zowel in de straatprostitutie actief als in de escort. Vaak groeien deze meiden in Zuidoost op met het beeld (…) dat sex, naast drugshandel, een makkelijke manier is om geld te verdienen. Ze noemen dit geen prostitutie maar ‘zaken doen’…

Maar opvallend is dat bij navraag onder jongerenwerkers er nauwelijks wordt gereageerd op het onderwerp. Waarschijnlijk is er sprake van onwetendheid. Eén van de weinige uitzonderingen is een jongerenwerkster die denkt dat er waarschijnlijk wel geprostitueerd wordt onder jonge meiden, maar zegt dat ze dit niet hard kan maken. Zelf hebben we met een tiental van deze jonge meiden gesproken en daarnaast met verschillende klanten die betaalde sex met zulke meiden hebben en met leeftijdgenoten die hen persoonlijk kennen. Het feit dat we veel moeite hebben moeten doen om deze meiden te traceren, zegt natuurlijk veel over het verborgen karakter van prostitutie binnen deze groep. Over de omvang kunnen we geen betrouwbare schatting geven, maar uit de intensieve zoektocht kunnen we wel concluderen dat het bepaald geen wijd en zijd verspreid verschijnsel is” (Korf 2005: p. 57)

De onderzoekers zijn er nauwelijks of niet in geslaagd om dergelijke meisjes te vinden. De conclusie is echter niet dat het verschijnsel kennelijk niet bestaat, maar dat ‘er sprake is van onwetendheid’ en dat het verschijnsel ‘een verborgen karakter’ heeft. Maar zou het ook kunnen dat het hooguit om een stuk of tien meisjes ging?

In 2013 publiceerde De Rotterdamse Jongerenraad het rapport Het zal je zusje maar zijn’, Signaaladvies over prostitutie 2.0‘. Daarin werd prostitutie uitgebreid tot: het opnemen van seksuele handelingen op camera om andere seksuele handelingen en groepsseks af te dwingen. Het probleem was volgens de ‘onderzoekers’ dat jongeren dit niet als prostitutie herkenden. Dat is niet zo vreemd, want het is ook geen prostitutie. 45 jongeren werden ondervraagd. Wat bleek? Zij hadden er allemaal in hun omgeving mee te maken gehad. Zo kregen ze wel eens pornografische afbeeldingen toegestuurd. De auteurs concludeerden op grond hiervan dat minstens duizend, zo niet duizenden jongeren in Rotterdam ermee te maken hadden. 0,9% tot 9%  van de Rotterdamse jongeren was hierbij betrokken. De enorme foutmarge, 0,9 tot 9 procent deed de betrouwbaarheid van het rapport geen goed.

Grooming en leeftijd

Tot nog toe vond men het een signaal van mensenhandel als iemand vlak na het bereiken van de leeftijd van 18 in de prostitutie was gestapt. Nu zijn er inderdaad gevallen bekend van jonge vrouwen die op hun verjaardag of vlak daarna door pooiers aan het werk werden gezet. Maar op welke leeftijd starten ‘loverboys’ hun slachtoffers klaar te stomen voor werk in de prostitutie, het zogeheten groomen? Dat wil zeggen het verliefd maken van hun slachtoffers, ze losweken uit hun vertrouwde omgeving en uiteindelijk suggereren dat ze hun liefde moeten bewijzen door de prostitutie in te gaan? Al met al vergt dat ‘groomen’ een fikse tijdsinvestering van de loverboy. Uit de verhalen van slachtoffers van de klassieke loverboy praktijken blijkt dat ze vaak op het vak worden voorbereid doordat ze met ‘vrienden’, jongens uit de omgeving seks moeten hebben!

Tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer in 2009  (23 december) werd gesteld dat het groomen vaak al op 14-jarige leeftijd begon. Dat betekent dat loverboys tijdens het arbeidsintensieve groomen er wel een hele lange termijnvisie op na moeten houden. Dankzij dat vermeende uithoudingsvermogen zullen ze ook probleemloos blijven groomen tot de vrouw 21 is. De loverboy moet het meisje immers nog langer verborgen houden!

Sietske Altink

Bronnen

Lees meer over minderjarigen in het verleden.


[i] Ver van Huis, PMW, maart 1999, Rotterdam) Ook de oudere prostituee Linda, die in 2010  haar autobiografie het licht liet zien, beweerde stiekem als minderjarige achter  het raam te hebben gezeten.  Kolba, 2010).

[ii] Trouw, 18-12-2001.

[iii] Leidsch Dagblad 1-11-2001

[iv] Leidsch Dagblad 17-12-2001

[v] Leidsch Dagblad 19-12-2001

 

 

Inhoud Artikel