In februari 2015 kwam ik voor het eerst in de Yab Yum, Nederlands bekendste –als luxe bekend staande- seksclub. Het was inmiddels een museum geworden. Ik was er voor de presentatie van Proud, de sekswerkersorganisatie in Nederland. Maar hoe luxueus was het? De bar was kleiner dan ik had verwacht. En van de inrichting was ik ook niet onder de indruk, maar over (wan) smaak valt nu eenmaal niet te twisten. Dat gold destijds ook voor de reclameteksten van Yab Yum, zoals Yab Yum, Wat Heet, Pik in ’t is winter en Achterom is ook in bij Yab Yum. Maar ja, die teksten waren bedacht door een sportverslaggever die hulp bood toen de gevestigde reclamebureaus Yab Yum als klant weigerden.
Mijn collega’s van De Rode Draad mochten er nooit naar binnen want hun bezoek zou de discretie van het luxe etablissement aantasten. Wel wisten we iets over de werkomstandigheden aldaar omdat Yab yum vrouwen wel eens bij De Rode Draad kwamen klagen. Een enkele keer kwam ter sprake dat de vrouwen bang waren van de gangsters die er champagneflessen kapot kwamen schieten. De portier werd ook gevreesd. Het was er heel erg, zo valt te lezen in het boek dat de eerste eigenaar, Theo Heuft over zijn club heeft geschreven. Hij werd niet alleen afgeperst maar ook met moord bedreigd. Heuft beschrijft bijvoorbeeld hoe een medewerker van het bedrijf zich achter een gordijn muisstil moest houden toen hij per ongeluk een gesprek opving waarin dingen werden gezegd die hij beter niet kon horen.
In 1999 verkocht Heuft zijn club aan ene Vittalli voor een prijs die ver beneden de werkelijke waarde lag. Deze Vittali bleef het bedrijf leiden tot 2007. In dat jaar werd de vergunning voor de seksclub door de gemeente Amsterdam in verband met de wet Bibob ingetrokken. (Bibob =Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur).
Maar Heuft hield er als baas ook vreemde praktijken op na. Zo moesten de vrouwen zich verplicht medisch laten keuren door een bij De Rode Draad slecht bekend staande clubarts. Die dwang is in strijd met de wet op de medische behandeling. We weten ook dat ze gedwongen werden de boekhouder van de zaak te nemen. In 1996 was de vrouwen verteld dat 250 bis was afgeschaft (Dat zou pas in 2000 gebeuren) en dat ze zich daarom moesten registreren.
In 1997 werden ze verplicht zich als RAI hostess bij de Kamer van Koophandel in te laten schrijven. Met andere woorden, om er te mogen werken, moesten de vrouwen een economisch delict plegen, in dit geval op grond van valse gegevens een inschrijving bij de Kamer van Koophandel regelen. Tot de aidscrisis losbrak moesten ze op last van de baas zonder condoom werken. Verplicht champagne met klanten drinken was ‘normaal’. Vrijwillig champagne drinken was echter aan een limiet van twee glazen per avond gebonden.
Heuft instrueerde de vrouwen – die hij consequent ‘meisjes’ noemde – hoe ze met klanten moesten omgaan. De vrouwen konden ook hun werktijden niet zelf bepalen; één uur voor de aanvang van hun dienst moesten ze al tip top opgemaakt aan de bar zitten. Zelf klanten kiezen en buiten de club erbij klussen was er ook niet bij. Kortom, Heuft gedroeg zich als baas. Maar Heuft bleef volhouden dat al die ‘meisjes’ die bijvoorbeeld geen zeggenschap over de prijzen hadden, echte zelfstandige ondernemers waren en dat het werken in zijn club eigenlijk ‘betaald uitgaan’ was. In één opzicht verschilde hij echter van zijn concullega’s: hij heeft nooit toegestaan dat buitenlandse vrouwen zonder de juiste papieren bij hem aan het werk gingen. Toen hij de zaak in 1999 verkocht, werden de omstandigheden voor de vrouwen onder de nieuwe eigenaren er niet beter op.
In 2001 kwamen er op De Rode Draad meldingen binnen van diverse vrouwen uit de Yab Yum dat ze werden gedwongen een maatschap te vormen. Ze kregen een uur de tijd om documenten te tekenen waarvan ze geen kopieën kregen. Dus konden ze ook niet een juridisch adviseur inschakelen. Dit diende allemaal om de Belastingdienst een rad voor de ogen te draaien; die moest geloven dat de vrouwen allemaal zelfstandig ondernemers waren en dat er geen dienstverbanden heersten.
Ondanks het feit dat de vrouwen klachten hadden wilden ze er toch blijven werken. Ze verdienden er namelijk goed. Hoewel de percentage verhoudingen – dus het percentage van wat de klant betaalde dat naar de club ging- ongunstiger was dan elders, bleef er toch nog veel voor de vrouwen over. Dertig procent van 1000 euro is toch nog 300 euro. Fooien vragen was verboden, maar het geld van de verplichte champagneconsumptie met klanten (100 gulden op een fles van 350 gulden in de guldentijd), was ook niet te versmaden. En in andere clubs waren de omstandigheden niet veel beter.
Belasting
Het nep- zelfstandig ondernemerschap was niet iets waar Yab Yum zich als enige aan bezondigde. Dat was tot 2008 schering en inslag in clubs en privéhuizen. Overal werden er schijnconstructies bedacht, waarvan de bovengenoemde maatschap er slechts één was.
De ironie wil dat Heuft als eerste exploitant afspraken met de Belastingdienst maakte voor de btw-afdrachten van de zelfstandige ondernemers, die bij nader inzien volgens diezelfde Belastingdienst niet zo zelfstandig waren als het leek. Voordat Heuft in april 1983 officieel contact kreeg met de Belastingdienst had hij al eerder bezoek gehad van een belastinginspecteur. Bij die eerste gelegenheid had hij gezegd: ‘Kom vanavond maar terug, dan zien de dames u, ze zijn binnen een halve minuut weg, we drinken dan een biertje en daarna sluit ik de tent’. Hij verwachtte dat de vrouwen bij het horen van de term ‘Belastingdienst’ meteen de benen zouden nemen. Aangezien hij zelf toch wel belasting wilde betalen- want voor een ondernemer was het niet goed om alleen zwart geld te hebben- kwam hij overeen vanaf 1984 een ‘lumpsumheffing’ van tien procent bij wijze van loonbelasting ‘voor de dames’ te gaan betalen. Dit gebeurde op voorwaarde dat de namen en adressen ‘van de meisjes’ niet in de registers van de Belastingdienst terecht zouden komen. Maar daar kwam een naheffing van één miljoen bij. Daarin was echter het deel van de omzet dat hij aan de ‘dames’ had uitgekeerd niet ingecalculeerd.
In 1991 voerde hij daar met succes een rechtszaak over. De beschikking uit 1978 dat ‘gelegenheid tot prostitutie geven’ – niet onder de btw kon vallen, bleef staan, maar het ministerie van Financiën bepaalde dat dit heel anders lag voor de prestaties van de sekswerkers. Die deden immers niet aan ‘gelegenheid geven’. Dus gold de btw plicht ook voor hen.Heuft zegde toe de ‘dames’ geleidelijk btw te laten betalen, op voorwaarde dat dit ook in andere clubs werd opgelegd. In 1991 vertelde een sekswerker hoe het in deze ‘overgangsperiode’ eraan toe ging:
‘Een paar keer per jaar werd een vrouw bij de belasting aangegeven en die een aangifte van drie ton kreeg. Die drie ton kan Heuft aftrekken, want dat is zijn omzet niet.’
Taxigeld
Behalve de btw over het ‘damesdeel’ introduceerde Heuft een andere nieuwigheid: de bonus voor taxichauffeurs die klanten naar Yab Yum brachten. Bij illegale gokhuizen was het al gebruikelijk om ze hiervoor te belonen. Heuft nam het initiatief dit systeem ook bij zijn club in te voeren. Teneinde de motivatie op peil te houden organiseerde hij jaarlijks een feestje voor de taxichauffeurs en hun gezinnen waar ze een Mercedes konden winnen. Sommige taxichauffeurs bleken overigens wel hele grote gezinnen te hebben. Andere clubs namen dit beloningssysteem voor taxichauffeurs over. Hij maakte een afspraak met de andere exploitanten om een vast tarief te hanteren. Maar een van de exploitanten gaf stiekem meer. Heuft stopte daarop met de bonus met als gevolg dat taxichauffeurs sindsdien tegen klanten zeiden dat Yab Yum dicht was of dat de vrouwen er aids hadden.
Heuft ondernam een nieuwe poging de chauffeurs te paaien. Hij stuurde ze een uitnodiging voor een feest en kondigde tevens aan het bedrag naar 150 gulden per klant te verhogen. De uitnodiging voor dit specifieke feest bevatte het advies de ‘vrouwen’ maar thuis te laten. Waarschijnlijk zijn – hoewel toen nog meer in de minderheid dan nu- vrouwelijke taxichauffeurs uitgesloten geweest van deze (belastingvrije?) lucratieve regelingen. Ook de nieuwe regeling wekte de hebzucht van de chauffeurs. Klanten die te voet kwamen, werden opgewacht en soms werden er wel negen mannen in één taxi gepropt.
Salonfähig
Eind jaren tachtig en de eerste helft van de jaren negentig was Theo Heuft regelmatig in de media. In januari 1979 was tijdens een uitzending over Skyboxen van Zembla te zien dat hij naast staatssecretaris Terpstra in zo’n box zat. Dat is wel eens anders geweest. Zijn moeder had ooit zijn broers verboden contact met hem op te nemen. Later accepteerde zijn familie hem wel. De Rabobank stuurde wel zakenrelaties naar zijn club maar wou in zakelijk opzicht niets met hem te maken hebben. In de Telegraaf mocht hij alleen bij ‘Lessen en clubs’ adverteren. Hij loste dit op door een vaste plek in deze krant te kopen. Daar maakte hij bijvoorbeeld gebruik van door naar aanleiding van de vermelding van zijn club in het beursschandaal in 1997 te adverteren met de tip dat er in de Yab Yum geld te verdienen viel. Toen minister Jorritsma een behoorlijke dienstauto wilde –omdat de eerste de beste pooier in Amsterdam in een roze Cadillac reed- bood hij haar er een aan, die zij overigens hoffelijk afwees.
Hij speelde handig in op de wens van zijn klandizie om door middel van ostentatief consumeren aan hun zakenrelaties te laten zien dat ze het breed konden laten hangen. Dat deed hij door bijvoorbeeld een koperen schildje op te hangen waarop stond dat 15 procent extra werd gerekend voor betalingen met een creditcard.
Hij nam ook grote risico’s door naast de Yab Yum in Amsterdam andere vestigingen in bijvoorbeeld Rotterdam en Eindhoven en restaurants te beginnen. Die werden geen succes. Een psycholoog mag uitzoeken of zijn voorliefde voor riskante ondernemingen met zijn gok verleden te maken heeft. Hij beweert in zijn boek dat hij door zijn ervaring in de gokwereld, en niet in de laatste plaats door zijn gokschulden, kennis heeft gemaakt met ‘illegale handeltjes’. Zo kwam hij in aanraking met Willie de Runner, een man die op het Thorbeckeplein, de plek voor animeerkroegen, mannen opving die een adresje zochten om even met een vrouw samen te zijn. Willie bracht ze dan naar aftandse kamertjes. Theo Heuft hoorde van die klanten dat ze eigenlijk iets anders zochten in de stad. Op die wijze kwam Heuft, voormalig verkoper van limonade uit wagens en handelaar in cosmetica en pruiken, op het idee dan zelf maar iets te beginnen. Dat werd de Bayadera, een voormalig gokhuis aan het Amsterdamse Westende, waar hij in 1973 naar eigen zeggen Amsterdams’ eerste seksclub opende. ‘Een club, geen hoerenkast’. Op 1 april 1976 opende hij Yab Yum aan de Singel.
Hij was voordien nooit in een bordeel geweest en probeerde maar wat. In de beginperiode had hij bijvoorbeeld in plaats van een bar een groot bed neergezet. Al snel kwam hij erachter dat het voor de klanten niet prettig was als een vrouw een heel end naar hen toe moest kruipen.
Erg veel opleiding had hij niet: acht jaar lagere school, maar in de hoogtijdagen van Yab Yum haalde Heuft een omzet van 10 miljoen gulden per jaar.
Sietske Altink
Bronnen:
Theo Heuft, (2009) Yab Yum, Het beroemdste bordeel van Amsterdam, Amsterdam uitgeverij Carrera.
Het Parool 6-9-1997
Panorama 12-3-1997
Quote, okt. 1997
Volkskrant 31-10-2009
Leeuwarder Courant 6-9-1984
Parool 16-3-1999
NRC 6-1-2008
Telegraaf 16-11-2007
Panorama 13-3-1997
De Tijd 12-3-1977
Nieuwe Revu 31-3-1999
NRC 8-11-1997
Archief Rode Draad
Eigen interviews
Inhoud Artikel