plaatjes stemming

De stemming

Op 26 februari 2014 werd in het Europese Parlement de motie Honeyball met 343 stemmen voor, 139 tegen en 105 onthoudingen aangaande de criminalisering van prostitueebezoekers in alle lidstaten te bevorderen, aangenomen. Dit gebeurde op grond van het rapport van Mary Honeyball: Sexual Exploitation and its impact on gender equality (2014).

Dit rapport was omstreden en werd heftig bekritiseerd door 560 non – gouvermentele organisaties (ngo’s) en 86 wetenschappers. Later sloten zich er nog meer mensen bij het protest aan. De wetenschappers betwijfelen het wetenschappelijke gehalte van het rapport. Zo schreef de jurist M. Lehmann van de Queen’s Universiteit van Belfast:

Los van het standpunt dat je ten aanzien van prostitutie inneemt, is het zowel schokkend als verontrustend dat dit rapport het tot de plenaire vergadering heeft gebracht. Het rapport is een doelbewuste poging om toekomstige politieke beslissingen te beïnvloeden met eenzijdig geselecteerde (biased), onjuiste en inmiddels weerlegde (disproven) feiten. (vertaling S.A.)

Mary Honeyball’s rapport bevat voorbeelden te over om de kritiek van Lehmann en anderen te staven. De auteur is bijvoorbeeld zeer creatief in het uit zijn verband rukken van bepaalde – ook nog eens verouderde -data. Haar beschrijving van de Nederlandse situatie stoelt bijvoorbeeld vrijwel volledig op de WODC rapportage uit 2007, alsof er sindsdien niets meer is gepubliceerd. Bovendien trekt ze die gegevens uit hun verband. Ze concludeert bijvoorbeeld uit het feit dat er in Nederlandse seksclubs vaak alarmknoppen aanwezig zijn, dat sekswerkers aan grote risico’s blootstaan. (Zie bericht over moorden).

Uit een brochure van ICSRE

Uit een brochure van ICSRE

Andere auteurs die ze regelmatig aanhaalt, bijvoorbeeld Kelly at al (2009) doet ze ook geen recht. Wanneer deze mensen in 2009 schrijven dat sommige mensen in Nederland denken dat de mensenhandel de laatste jaren is toegenomen, concludeert Honeyball dat legalisering mensenhandel in de hand werkt. Uit het feit dat het Bureau Nationaal Rapporteur Mensenhandel ooit heeft aanbevolen om politiemensen speciaal op te leiden om mensenhandel te bestrijden, ziet ze als een teken dat de Rapporteur aan de kwaliteit van de politie twijfelt.

Waar het in haar kraam te pas komt, graait ze vage en zeer ronde cijfers uit diverse rapporten en vergeet ze erbij te vermelden dat vrijwel alle onderzoekers die ze citeert vraagtekens zetten bij de mogelijkheid betrouwbare cijfers te genereren. (over cijfers en valkuilen bij prostitutie- onderzoek). Zo beweert ze dat van de 40 tot 42 miljoen mensen die wereldwijd bij de seksindustrie betrokken zijn, negentig procent afhankelijk is van een ‘procurer’ (pooier). 75 procent daarvan tussen 13 -25 jaar is. Ze wil ook nog kwijt dat er een groeiende behoefte is aan betaalde seks met kinderen en heel jonge vrouwen. Dit hebben we niet teruggevonden in recent onderzoek, integendeel, de gemiddelde leeftijd van sekswerkers is betrekkelijk hoog.

Een ander voorbeeld: Honeyball beweert dat volgens diverse onderzoekers 9 van de 10 sekswerkers willen stoppen. Maar als je werknemers waar dan ook vraagt of ze willen stoppen met behoud van het huidige salaris, zullen waarschijnlijk ook negen van de tien met ‘ja’ antwoorden. Maar de uitkomst wordt totaal anders wanneer men sekswerkers gaat vragen of ze hun werk willen opgeven ten gunste van bijvoorbeeld een baan als caissière in een supermarkt. Dat heeft het matige succes van de uitstapprogramma’s wel uitgewezen.

Bevooroordeeld

Honeyball is zeer zeker bevooroordeeld. Ze citeert veelvuldig de als anti- prostitutie bekend staande auteurs als MacKinnon, Ekberg en Farley. Uit de werken van deze vrouwen trekt ze de conclusie dat verreweg de meerderheid van ‘geprostitueerde vrouwen’- let op de lijdende vorm – kwetsbaar is en een problematisch verleden heeft, 80-95 procent zou voor de entree in de prostitutie met geweld te maken heeft gehad. Farley concludeert dit op grond van interviews met vooral (verslaafde) straatprostituees – die inderdaad vaker problemen hebben dan (niet-verslaafde) sekswerkers in andere sectoren, maar extrapoleert dit naar de hele populatie. Ook uit de koker van Farley zou het verhaal komen dat mannen die seks kopen gewelddadiger zijn dan mannen die dat niet doen.

Het Zweedse model

Volgens Honeyball valt het succes van het Zweedse model af te lezen aan het feit dat er sinds de invoering van de wet op het kopen van seks er volgens de officiële cijfers minder straatprostituees in Zweden actief zijn dan daarvoor. Ze negeert de kritiek van Zweedse wetenschappers (bijv. Dodillet en Ostergren) dat dit los van de wet sowieso het geval zou zijn door de toenemende populariteit van internet en mobiele telefonie.

Honeyball beweert uitdrukkelijk het Zweedse model te volgen door de ‘geprostitueerden’ te ontzien. Dodillet en Ostergren (2012) hebben erop gewezen dat sekswerkers wel degelijk grote nadelen van het Zweedse systeem ondervinden. En ze worden wel degelijk bestraft. Skillbrei en Holmstroem voegen hier namelijk aan toe dat migranten die seks in Zweden verkopen wel strafbaar zijn en dat sekswerkers ook hun identiteit kenbaar moeten maken als hun klant door de politie ‘wordt gepakt’. [i]

De ngo’s

De wetenschappers maken in hun brief naar de Europese politici ook bezwaar tegen het feit dat onderzoeken die wel draagvlak hebben in de gemeenschappen van sekswerkers niet in het rapport van Honeyball zijn meegenomen en dat de expertise van ngo’s is genegeerd. Ook de ngo’s die bovengenoemde brief hebben ondertekend, relativeren de vele als feiten gepresenteerde meningen. De ngo’s zijn – ook op grond van de ervaringen in Zweden, bevreesd voor de veiligheid van sekswerkers en hun bereikbaarheid voor de gezondheidszorg. Maar vooral wijzen ze op de impact ervan op de rechten van sekswerkers die als onmondige wezens worden gezien, die niet autonoom voor het vak kunnen kiezen en zich niet als werkenden kunnen organiseren om hun positie te verbeteren.

Zowel de wetenschappers als de ngo’s  kunnen zich vinden in het oordeel van de woordvoerder van de ngo’s. Alex Bryce: ‘Het was een overwinning voor Mary Honeyball, maar een nederlaag op het gebied van de mensenrechten, van op feiten gebaseerd beleid en van de waardigheid van het politieke debat. (‘A victory for Mary Honeyball, but a defeat for human rights, evidence- based policy  and dignified political debate’.)

Mary Honeyball bewees zijn gelijk  met een e-mail – die vlak nadat ze die had verstuurd-  overal op Twitter, Facebook en andere sites te vinden was, waarin ze de honderden ngo’s als ‘organisaties van pooiers’ afdeed. (Zie hieronder)

Da: HONEYBALL Mary <mary.honeyball@europarl.europa.eu>

Data: 24 février 2014 10:14:51 UTC+01:00

A: “ALDE – Groupe Politique, Mep et Assistants” <DL-ALDE-MEP-ASS-GP@europarl.eu.int>

Dear colleagues

I am writing to you in the light of correspondence you will  have received which includes a press release from an organisation purporting to represent  470 NGOs.

At a hearing on the subject organised by the S&D Group last week, Rachel Moran, a survivor of prostitution, made it very clear that these are in fact organisations comprised of pimps etc.  I hope that you will take this into account, since it is clear that the information you have received is not what it seems and is incorrect.

(…)

Yours sincerely

 

Sietske Altink

Bronnen

 

 


[i] Skillbrei, M. en Holmstroem, C, op 16 december 2013 op de website van Fairbairn Foundation and the Alliance for Useful Evidence.

 

Inhoud Artikel