Exploitanten en sekswerkers hebben nogal eens beweerd dat het de schuld van De Rode Draad was dat zij belasting moesten gaan betalen. De Rode Draad gaf echter alleen voorlichting over belasting betalen en beantwoordde vragen als: ‘ Wanneer gaat de wet in Amsterdam veranderen waardoor wij in Groningen ook belasting moeten betalen?’

Niemand heeft hier ‘schuld’. Het ging gewoon om wetten uit 1914 en 1968, die werden toegepast. Niet De Rode Draad heeft het initiatief genomen om sekswerkers in clubs en privéhuizen omzetbelasting te laten betalen maar de eigenaar van seksclub Yab Yum. Door middel van rechtszaken heeft hij dat eind 1991 weten af te dwingen.

Anoniem belasting betalen

Een bord te vinden in het Belastingmuseum Rotterdam.

Te vinden in het Belastingmuseum, Rotterdam

Maar hoe moest de btw in clubs en privéhuizen worden geheven? Vooral de anonimiteit van de sekswerkers vormde het grote knelpunt. Overal in het land werden constructies bedacht waarin de exploitant anoniem de btw van de sekswerker kon afdragen. De Vereniging van Exploitanten van Relaxbedrijven (VER) trachtte met de Belastingdienst overeenkomsten te sluiten over het anoniem afdragen van btw. Soms beweerden exploitanten dat ze een deal hadden, maar de sekswerkers moesten maar afwachten of dat inderdaad zo was.

Maar in enkele gevallen was men wel degelijk met de Belastingdienst tot overeenstemming gekomen. In Rotterdam bijvoorbeeld koos de Belastingdienst voor het 12,5 procent systeem. Alle sekswerkers in de besloten bedrijven moesten daar 12,5 procent van hun verdiensten aan de exploitant geven die dat bedrag via zijn eigen fiscaal nummer aan de Belastingdienst overmaakte. Zo werd er tegemoet gekomen aan de wens van anonimiteit. In een stad in Drenthe vulde de Belastingdienst samen met de exploitant de formulieren in. De aldaar werkzame vrouwen kregen overigens geen kopieën.

De al of niet vermeende deals leidden echter vaak tot malversaties. Een sekswerker in een jongensclub bijvoorbeeld moest 35 procent btw op een onbekende rekening storten. Een andere sekswerker moest in een club 17,5 procent btw afdragen en ook nog eens (anoniem) vijf gulden loonbelasting per kwartier dokken. Maar alleen werkgevers betalen loonbelasting, zelfstandigen zonder personeel zeker niet. Soms moesten prostituees hun btw opgaven verlagen en die met die van de exploitant in overeenstemming brengen.

In 1997 kwam op De Rode Draad een melding binnen dat een exploitant tegen de vrouwen had gezegd dat zij hun paspoorten moesten inleveren zodat hij via de zedenpolitie de belasting kon betalen. Paspoorten afgeven? Dat was een nogal risicovolle handeling die de sekswerker heel erg van de exploitant afhankelijk kon maken. In 1999 vertelde een sekswerker uit een club in Amsterdam dat de baas tegen haar had gezegd dat ze maar 3800 gulden per maand mocht verdienen, anders moest ze belasting gaan betalen.

Sticker van De Rode Draad om klanten op btw plicht te wijzen. Ook alles inclusief condoom. Ontwerp: P.Urban

Sticker van De Rode Draad om klanten op btw plicht te wijzen. Ook alles inclusief condoom. Ontwerp: P.Urban

In de jaren negentig was er een regeling dat migranten zonder de juiste papieren die zes jaar belasting hadden betaald in Nederland konden blijven werken. Sommige migranten sekswerkers konden echter geen gebruik van die regeling maken omdat ze zes jaar ‘anoniem’ via de exploitant belasting hadden betaald. En hoe valt aan te tonen dat er keurig zes jaar lang ‘anoniem’ is afgedragen?

Facturering

Het was dus een illusie dat er anoniem belasting kon worden betaald. Wie voor de Belastingdienst anoniem wou blijven, kwam in die jaren in zo’n hoog tarief terecht dat 60 procent van het inkomen moest worden afgedragen. [i]Dat kon echter alleen voor werknemers in loondienst en dan alleen nadat de aanstaande werkgever de identiteit had vastgesteld.

Als kopieën van identiteitsbewijzen in een bedrijf waar in loondienst werd gewerkt ontbraken, gold dit anoniementarief ook. Daar kreeg een exploitant van een groot escortbureau mee te maken toen zijn werknemers hadden geweigerd een kopie van het identiteitsbewijs af te geven. [ii] Dat was echter een uitzondering; er werkten toen maar heel weinig escorts en sekswerkers in loondienst.

De Belastingdienst moest dus de bedrijven bezoeken om de identiteit van de sekswerkers te achterhalen en de situatie te beoordelen. Dat deed (en doet ze) door middel van een WTP (Waarneming Ter Plaatse). Die werd wel aangekondigd maar het precieze tijdstip waarop die plaats zou vinden werd nooit genoemd. In het geval van onwillige exploitanten riep de Belastingdienst soms de hulp van de politie in. Toch bleef het moeilijk de verdiensten van de sekswerkers te bepalen. Men bedacht een factureringssysteem: de sekswerkers geven de exploitant een factuur met vermelding van de diensten die zij met klanten voor de exploitant hebben verricht. Dit systeem stuitte echter op veel verzet van sekswerkers. De exploitant kreeg namelijk zo het huisadres van een sekswerker in handen en had tevens inzage in de precieze aard van de seksuele handelingen, wat als een grove inbreuk op de privacy werd gezien.

Belastingkrant, een gezamenlijk product van De Rode Draad en het Prostitutie Informatiecentrum

Belastingkrant, een gezamenlijk product van De Rode Draad en het Prostitutie Informatiecentrum

Daarna werden er plannen gemaakt om tot een soort facilitair systeem te komen. Dit betekende dat de sekswerker in clubs als zelfstandige ondernemer bepaalde diensten zoals het gebruik van sanitair, de diensten van de barkeeper en het gebruik van een kamer inkocht.

Btw voor raamprostituees

Voor wat de raamprostitutie betreft, bestond er wel consensus over het zelfstandige ondernemerschap. Maar wat te denken van een exploitant uit Groningen die een vrouw met belastingschuld maar adviseerde zich uit de gemeentelijke basisadministratie te laten schrijven zodat de Belastingdienst haar niet kon vinden? (Venicz, 1998). Sommige raamexploitanten fraudeerden door lagere huurprijzen op te geven maar de sekswerkers wel het volle pond te berekenen, zodat ze minder belasting hoefden te betalen. Dat bleef problematisch voor de vrouwen die hun btw wilden aftrekken. De Belastingdienst kende die praktijken en geloofden in bepaalde districten de sekswerkers. Elders weer niet. Ook in andere opzichten waren er verschillen in optreden van de Belastingdiensten. In Arnhem bood in 1993 de Belastingdienst prostituees aan dat als ze wekelijks 250 gulden betaalden overal vanaf zouden zijn. In Utrecht was dat in 1997 500 gulden. Degenen die van dat aanbod gebruik hadden gemaakt kregen later spijt; illegalen en verslaafde prostituees betaalden immers niets. Er waren ook verschillen tussen de Belastingdiensten in de mate van activiteit richting prostitutiewereld. In bijvoorbeeld Amsterdam en Breda trad men wel op, in andere districten liepen sekswerkers minder risico ‘gepakt’ te worden. Theo Hoeft schrijft over de tijd dat hij de Yab Yum dreef (2001) dat veel exploitanten in Alkmaar kantoor gingen houden omdat de Belastingdienst daar het minst ijverig was.

Uniformiteit

Uitnodiging Belastingdienst Amsterdam.

Uitnodiging Belastingdienst Amsterdam.

In 1993 beloofde de Belastingdienst een eenheidsbeleid te gaan ontwerpen. In dat jaar zou Utrecht dat gaan vormgeven. Later zou het dan weer uit Breda, en dan weer uit Amsterdam en Zwolle komen. Er werden steeds andere districten aangewezen. In 1996 deelde de Belastingdienst Amsterdam mee dat er pas in 1997 een landelijk invorderingsbeleid zou komen. In 1998 schreef het ministerie van financiën in een brief dat de streefdatum van 1 januari 1998 voor een uniform uitvoeringsbeleid niet was gehaald. Nu weten we dat dit uniforme beleid pas in aanloop naar de wetswijziging is gerealiseerd toen de coördinatie bij het district Den Bosch werd neergelegd.

Een curieus document dat tot landelijke afstemming moest bijdragen is de Doelgroepomschrijving uit 1994. Daarin valt de tip te lezen de antwoorden van exploitanten goed op waarheidsniveau te onderzoeken. Ook bevat dit schriftuur aanwijzingen voor het schatten van het aantal werkers en de hoogte van de klandizie. Dit kon door bijvoorbeeld het aantal foto’s in de boeken van bemiddelingsbureaus te tellen en het elektriciteitsverbruik te bestuderen. Het is wel opvallend dat er een realistisch beeld wordt gegeven van kosten die sekswerkers moeten maken, zoals de betalingen aan de jongens die boodschappen voor ze doen in de raamgebieden. Niettemin is het in dit verband vreemd dat de aanschaf van lingerie als aftrekpost werd genoemd, hoewel Oort in zijn hervorming van het belastingstelsel dat soort posten had geschrapt. Er wordt ook tot terughoudendheid gemaand in het opvragen van gegevens bij de politie. De auteurs van het document doen in dit kader ook nog de goedbedoelde suggestie de zedenpolitie informatiemateriaal over belasting betalen te laten uitdelen. Een beetje naïef, want dit zou bij sekswerkers ten onrechte de indruk kunnen wekken dat de Belastingdienst nauw met de politie samenwerkte.

In 2008 moesten ook de raamexploitanten die onroerend goed verhuurden net als de roerend goedverhuurders (boten) in Utrecht het hoge btw tarief gaan betalen. Krachtens een uitspraak van het Europese Hof was de dienst die de raamexploitant de sekswerker bood de (kortlopende) verhuur van zijn/haar bedrijfsruimte. [iii]

Overleg sekswerkersorganisaties en de Belastingdienst

De Belastingdienst heeft heel lang volgehouden dat belangenorganisaties alleen met het hoofdkantoor mochten onderhandelen. Maar in 1996 neemt de Belastingdienst Amsterdam het initiatief om De Rode Draad uit te nodigen.

Het begin van de brief: ‘Ik hoop niet dat u zoals misschien vele prostituees, schrikt van de blauwe envelop. Ik ga er wel vanuit dat de inhoud hiervan overkomt als een vriendelijke.’

Later dit jaar spreek ik de man zelf. Hij was verbaasd dat De Rode Draad niet altijd hetzelfde standpunt innam als de exploitanten. Er volgden nog gesprekken met de afdelingen Breda en Arnhem.

Aan het eind van de jaren negentig, toen Den Bosch de coördinatie op zich nam, werd het overleg tussen de Belastingdienst en betrokkenen intensiever. De Belastingdienst stelde bijvoorbeeld een document op waarin de meest voorkomende vragen van sekswerkers werden beantwoord. (Download hier.) Ook wees men op de voordelen van belasting betalen. Sekswerkers zouden zo een bewijs in handen hebben van de hoogte van hun inkomen waarmee bijvoorbeeld bepaald kon worden of ze al dan niet recht hadden op huursubsidie. Dit waren argumenten waar de sekswerkers ook wel vatbaar voor waren.

Ook schoof de Belastingdienst regelmatig aan bij het Landelijk Prostitutie Overleg.

Het facilitair systeem leek een oplossing, maar de Belastingdienst kreeg steeds meer twijfels of de vrouwen in clubs, escortbedrijven en privéhuizen wel echte zelfstandige ondernemers waren. Dat ze daar wel eens gelijk in kon hebben bleek uit een klacht die in 1999 bij De Rode Draad binnenkwam:

De vrouw zei dat van de baas niet als zelfstandig ondernemer mocht werken; ze mocht zelfs niet met de anderen over zelfstandig ondernemerschap praten. Ze moest echter wel btw afdragen.

Toen de Belastingdienst het beleid met het UWV ging afstemmen, speelden deze twee organisaties een sleutelrol bij de discussie over de arbeidsrelaties. Uiteindelijk eindigde dit in de opting- in regeling.

Sietske Altink

Lees meer

Zonde geld, belasting en prostitutie tot 1914

Gemakkelijker konden sekswerkers het de Belastingdienst niet maken. Na 1914

Bronnen: de archieven van De Rode Draad.

 

[i] Provinciale Zeeuwse Courant 1-8-1995. In 2015 is dat 52 procent.

[ii] Provinciale Zeeuwse Courant PZC 1-8-1995.

[iii] Parool 10-4-2007

Inhoud Artikel