Aan het eind van de jaren zeventig en begin jaren tachtig was iedereen het erover eens dat prostitutie niet meer uit een grote stad viel weg te denken. Dat uitte zich op verschillende manieren. De Hervormde Stichting Kerkelijke Arbeid schreef bijvoorbeeld een nota waarin stond dat de klant als mens erkend moest worden. De Rotterdamse dominee Visser pleitte voor decriminalisering van prostitutie. Wethouder Henderson had een groepje sekswerkers op zijn kamer voor overleg uitgenodigd. Een belangrijke gebeurtenis was het Tweede Hoerencongres in Brussel (1986) waarbij ook een ambtenaar uit Rotterdam aanwezig was. In 1987 had Rotterdam op het stadhuis een conferentie georganiseerd met de titel: Prostitutie in Banen.

Begin jaren tachtig waren een paar sekswerkers aarzelend de strijd aangegaan voor een betere maatschappelijke positie. Maar de wens anoniem te blijven won het van de strijdlust. Met de oprichting van De Rode Draad, een landelijke organisatie, begon de belangenbehartiging pas echt vorm te krijgen.

Vanaf 1998 had De Rode Draad al enkele malen op het stadhuis gezeten om met twee ambtenaren te spreken die het toekomstige beleid aan het ontwerpen waren. De wetswijziging waardoor relaxbedrijven legale bedrijven zouden worden was immers aanstaande. In 1998 was er door de gemeente een zogeheten Klankbordgroep geïnstalleerd. Daarin zaten vertegenwoordigers van de politie, de Belastingdienst, de GGD, Prostitutie Maatschappelijk Werk, de Bestuursdienst, een ambtenaar van SoZaWe en medewerkers van de Mr. A. de Graafstichting, het instituut voor prostitutievraagstukken. In dit rijtje ontbraken echter de direct betrokkenen: sekswerkers, exploitanten en klanten. De reden om exploitanten niet aan tafel te noden was dat enkele grote Rotterdamse exploitanten zich in de jaren negentig niet van hun beste kant hadden laten zien door zich met vrouwenhandel in te laten. Vanaf 1999 schoof Niel ten Kate als spreekbuis van klanten aan.

Maar waarom geen sekswerkers? In die tijd waren er in Rotterdam een lokale sekswerkersorganisatie en een afscheiding van De Rode Draad actief. Die afscheiding, de Hoerenbond was in 1993 ontstaan uit onvrede met het beleid van De Rode Draad. Deze club probeerde via gelobby en rechtszaken als partner in overleggen aan te schuiven. Dat leek te gaan lukken totdat de Hoerenbond in 1996 een stukje in een seksblaadje plaatste waarin een alom geliefde maar overleden medewerker van De Rode Draad zwart werd gemaakt. Daardoor wilden ook de andere partijen niet meer met deze organisatie aan tafel zitten.

Het kantoor van De Rode Draad in Rotterdam

Rotterdam wilde niet in het conflict worden betrokken  en had daarom de lokale organisatie uitgenodigd aan het overleg deel te nemen. Die werd spoedig daarna opgeheven waardoor De Rode Draad alsnog in de klankbordgroep kwam. Een Rotterdamse sekswerker maakte deel uit van de afvaardiging van De Rode Draad. De Rode Draad is tot 2008 deel blijven nemen aan de klankbordgroep die later adviesraad is gaan heten.

De internationale vrouwendag op 8 maart 1999 in de Doelen was een opmaat voor wat er komen ging. ’s Morgens hadden vertegenwoordigers van de overheid, de vrouwenbeweging, de vakbeweging en belangenorganisaties in kleine groepen gediscussieerd over de positie van sekswerkers en de strijd tegen vrouwenhandel. Op deze gedenkwaardige dag was men ervan overtuigd dat de bestrijding van vrouwenhandel ook aan sekswerkers ten goede zou komen.

Met behulp van een sekswerkvriendelijke ambtenaar op Sociale Zaken had de Rode Draad subsidie uit de emancipatiepot gekregen om een afdeling in Rotterdam op te zetten. De Rode Draad kreeg een eigen kantoortje. Dit werd op 1 oktober 2000 de dag waarop de wetswijziging  waardoor seksbedrijven legale bedrijven werden, van kracht werd feestelijk geopend.

In een kantoortje in een gebouw waarin ook andere vrouwenorganisaties waren gevestigd, hield De Rode Draad een

UItnodiging opening Rotterdams kantoor

(slecht bezocht) spreekuur. Wekelijks werden de bedrijven bezocht om sekswerkers te informeren, niet in de laatste plaats met de speciale folder die de stad in diverse talen, inclusief het Thais voor sekswerkers had laten maken. In 2002 organiseerde De Rode Draad een studiedag voor sekswerkers, waar boekhouders, de Belastingdienst en de Sociale Dienst uitleg gaven over hun omgang met sekswerkers. In 2004 faciliteerde de stad een congres van De Rode Draad in de Openbare Bibliotheek.

De vakbond

De sluiting van de tippelzone was in 2005 reden Keileweg om de vakbond van De Rode Draad in te schakelen. Enkele sekswerkers van de Keileweg hadden de medewerkster met een advocate uitgenodigd voor een gesprek in de huiskamer van de (niet-verslaafde) prostituees op de tippelzone. Onze medewerkster was zo correct hiervoor officieel toestemming te vragen aan de medewerkers van de huiskamer. Zij kreeg die echter niet. Ze moest de afspraak met de advocate verzetten en uitwijken naar een openbare gelegenheid.

De vrouwen en De Rode Draad ontmoetten elkaar daarop in een café in het centrum van Rotterdam. Hieronder het verslag van de vakbondsvrouw van De Rode Draad (enigszins bewerkt en ingekort)

De sluiting was aanstaande en de verkorte openingstijden kwamen ook heel dichtbij. De prostituees die er werkten wisten dat dit niet te stoppen was maar wilden zich niet zonder slag of stoot overgeven. De vrouwen waren met z’n allen bereid om hier tijd en geld aan te besteden door het inhuren van een advocaat om bezwaar te maken tegen de nieuwe openingstijden die amper nog de gelegenheid bood om voldoende geld te verdienen.

Het enthousiasme van de vrouwen werkte aanstekelijk en voor we het wisten zaten we met een advocaat om tafel. De volgende stap was het aanvechten van de nieuwe openingstijden. Daarom was er een nieuwe afspraak met een advocaat nodig.

De afspraak werd gemaakt en vervolgens weer afgezegd omdat veel van de prostituees niet konden komen of de Nederlandse taal niet machtig waren. Ook waren ze bang dat er enorm veel kosten gemaakt zouden worden zonder dat ze resultaat zouden boeken. Het gevolg hiervan was dat er nog maar twee sekswerkers bereid waren om actie te ondernemen. Er kwam een nieuwe poging tot een afspraak maar er kwam wederom een telefoontje van de sekswerkers dat ze van iedere actie af willen zien. Twee vrouwen waren niet bereid om de kar te trekken voor een hele groep vrouwen en voor de eventuele kosten op te draaien. (…)

In de nacht van 13-14 september 2005 sloten de hekken voorgoed en diezelfde nacht gingen de schotten weg.  [I]NRC 24-9- 2005. De verwachte verspreiding door de stad van vrouwen die op straat hun diensten aanbieden heeft echter in  Rotterdam niet plaatsgevonden.

De verslaafde vrouwen werden in strenge hulpverleningsprogramma’s geplaatst; ze mochten bijvoorbeeld ’s avonds geen bezoek meer van hun vriend ontvangen. Ze werden ook aan het werk gezet, bijvoorbeeld als straatvegers. De Rode Draad zag ze al op hoge hakken met een bezem zingen: de bezem, wat doe je ermee.. je veegt ermee….

Bronnen

Het archief van De Rode Draad

Sietske Altink

 

 

Noten

Noten
I NRC 24-9- 2005