Vijftiende eeuw

In 1406 moesten degenen die zich aan hoererij schuldig maakten voor straf een zware steen dragen of een boete betalen. Op 21 juli 1459 stond bijvoorbeeld Fye Eversdochter voor het gerecht. Ze werkte vanaf haar twaalfde jaar in de prostitutie. Ze had van uitgeputte klanten meer geld genomen dan was overeengekomen. Leidse schepenen vonden stelen erger dan prostitutie, maar toch kreeg ze niet de doodstraf. Ze werd met haar oor aan het stadhuis gespijkerd en moest zich zelf los trekken. Daarna moest ze Leiden en Rijnland voor 25 jaar verlaten. Geertruyt Jacobsdochter stond in 1450 terecht in Leiden omdat ze een ‘kwade’ herberg hield (een herberg waar zaken gebeurden die het daglicht niet konden verdragen) op een plek waar dat niet mocht. (Hermesdorf, 1977)

In 1446 ging het Leidse bestuur de prostitutie reguleren. (Pol van de, 1996)  De ‘dackhoertgens’ (prostituees) kregen de buurten bij de stadswallen toegewezen. In 1450 legde het Leidse stadsbestuur door middel van een Keur vast in welke straten prostituees zich mochten vestigen. (Groen, 2010). In Leiden moesten ‘deernen’ die ‘int openbair leven sitten’, wonen op het Zand achter de Doelen, naast de Doelen in de Coddesteeg, van de Mirakelsteeg tot de St. Nicolaessteeg op de achtergrachten, achter de Jacobinessen en de Cellebroeders, en aan de Vest. (Brill, 1919)

In 1479 gold die Keur nog steeds, maar er werd een wijziging in aangebracht. In het gebied waar het was toegestaan lag namelijk de Breestraat waar ‘nette burgers’ kwamen. Dus de lichte wiven  mochten er niet meer komen: ‘hoir woenstede setten ende nemen voir aan die brede strate (…) soe dat diewijlen goede, eerbare personen, beyde mannen ende vrouwen, onwetende dair in comen, dat niet wel behoirlic is’. Dus de deernen mochten niet meer in de Breestraat klanten werven.. Behalve beperkingen in ruimte kregen de lichte wiven ook beperkingen in tijd opgelegd. Na het ingaan van de avondklok mochten ze bijvoorbeeld geen klanten meer bedienen. In Leiden hoefden de deernen zich niet door hun kledij van de andere vrouwen te onderscheiden

Zestiende eeuw

De Lichtekooi (1682) van de in Leiden geboren schilder A. Snaphaen. Op het opschrift staat Kamer te Huur. Er is een aphrodisiacum te zien en

De Lichtekooi (1682) van de in Leiden geboren schilder A. Snaphaen. Op het opschrift staat Kamer te Huur. Er is een afrodisiacum te zien en symbolen voor geslachtsdelen. Te zien in de Lakenhal.

Rond 1545 was het aantal armoedzaaiers in Leiden sterk gestegen. Het stadsbestuur was verontrust geraakt door het grote aantal onwettige kinderen en vondelingen en maakte zich derhalve zorgen over de invloed van oorlog en armoede op het zedelijk leven.

Een Keurboek uit 1508 te Leiden vergeleek de aanwezigheid van ‘lichte deernen’ met vechtpartijen en ‘quade herbergen’. Prostitutie werd kennelijk op één lijn gesteld met andere overlastgevende activiteiten. Een Keur uit 1561 beschreef prostituees nog steeds als deernen en dackhoertgens.  ‘Wat deernen… om verscheidene goede gesellen te gerieven diemen noempt dackhoertgens of diergelijke’. Van een van die dackhoertjgens is de bijnaam bekend’: ‘Feije mitten billen’.

Prostitutie mocht nog steeds alleen bij de Stadswallen plaatsvinden, maar toch zag men kans op andere plaatsen bordelen te beginnen. Kennelijk kende Leiden badhuizen (stoven) waar ongeoorloofde prostitutie werd bedreven. De populariteit van de badstoven werd toegeschreven aan de invloed die van het decadente Bourgondische hof uitging. Leidse Keuren stelden boetes op het zich ’s nachts ophouden in een badhuis (stoof).  (Groen, 2010) Een Leidse Keur uit 1545 dreigde getrouwde klanten van alle prostituees met boetes.

Buiten de stad, in Leiderdorp in de zuidwesthoek van de Monnikenpolder lag het in 1396 gestichte klooster Engelendaal waar zedeloosheid zou heersen. In 1574 werd het tijdens het beleg vernield. [i]

Zeventiende eeuw

In de 17de eeuw maakte het Leidse bestuur zich druk over ‘kwade herbergen’, bordelen en speelholen. De schout poogde de prostitutie te concentreren en bepaalde buurten prostitutievrij te houden. De Breestraat bleef verboden terrein voor de deernen. Dit had als doel eerbare personen die de stad bezochten te beschermen. [ii] De waard die lichtzinnige deernen in zijn zaak toeliet riskeerde een boete van 6000 stenen leveren voor de bouw van de stadswallen.

Bronnen

Lees meer over prostitutie in Leiden:

Prostitutie in Leiden in de achttiende eeuw

Prostitutie in Leiden in de tweede helft van de negentiende eeuw

Prostitutie in Leiden in de tweede helft van de negentiende eeuw (deel 2)

Prostitutie in Leiden na 1904

Prostitutie in Leiden vanaf de wetswijziging tot 2011

Bronnen


[i] Bronnen 15de en 16de eeuw

Leidsch Dagblad 1-7-78

Leidsch Dagblad 15-5-1976

Leidsch Dagblad 16-3-1992

Leidsch Dagblad 1-7-1970

Leidsch Dag blad 15-5-1976

[ii] Leidsch Dagblad 22-2-1988

Inhoud Artikel