In 1904, het jaar dat Leiden een bordeelverbod instelde, telde de stad naast enkele clandestiene etablissementen nog slechts één geregistreerd bordeel. Er werd echter niet één souteneur gesignaleerd en er werkten slechts vijf zelfstandige prostituees. (Bossenbroek en Kompagnie, 1998). In dat jaar werd er in Leiden ook een tippel- en lokverbod van kracht. In 1912 kwam daar een verbod op hoerenlopen bij. [I] Het is overigens de vraag of dat rechtsgeldig was. in 1911 was er een algemeen landelijk bordeelverbod afgekondigd en daar maakte een verbod op klant zijn geen deel van uit. Daar bleef het bij. Over het algemeen trad Leiden niet op tegen de weinige prostitutie die er in de stad was te vinden. [i]

Jaren zestig

In de jaren zestig waren er in cafés aan de Steenstraat en de Beestenmarkt kamertjes waar een man zich met een animeermeisje kon terugtrekken. In de Janvossensteeg was dit ook mogelijk, althans volgens Maarten ’t Hart. [ii] Deze toenmalige winkelstraat lag in De Camp, Achter de Molen de Valk.

Vlak bij de joodse begraafplaats hingen prostituees rond. Verder bleef de prostitutie beperkt tot de Bilbar, een café. [iii] Pas in 1966 valt er in Leiden enige interesse te bespeuren voor prostitutie. Majoor Bosschardt en politiecommissaris Treffers uit Den Haag waren in dat jaar naar Leiden afgereisd voor een forumdiscussie over de maatschappelijke, strafrechtelijke en psychologische benadering van prostitutie. Het voor die tijd typerende vertoog dat prostitutie een gevolg was van milieufactoren en verklaard moest worden vanuit een verstoring van de verhouding van psychische liefde en seksualiteit kwam voor rekening van ene dr. Muller. De politieman gaf het signaal af dat de mobiliteit toenam en dat sekswerkers van gemeente naar gemeente trokken en dat APV’s (Algemene Politie Verordeningen) vaak werden overtreden. Daarmee kondigde hij de schaalvergroting in de prostitutie aan die zich in Leiden zou uiten door de komst van enkele seksclubs. [iv]

Jaren zeventig

Het bedrijf aan de Herenstraat heet nu Tropical Heat

Het bedrijf aan de Herenstraat heet nu Tropical Heat

In de jaren zeventig startten ondernemers seksclubs. Zo kwam er in de voormalige winkel van Jamin aan de Herenstraat 7, Club Privé te zitten. De eigenaar – tevens voorzitter van een voetbalclub – had de snoepwinkel verbouwd tot een club met vier kamers. In de krant vertelde hij over zijn bedrijfsvoering: [II]Leidcsch Dagblad 14-05-1970

Hygiëne is belangrijk. De meisjes staan onder controle van een vaste dokter. De klant kan er in mijn club voor 90 procent zeker van zijn dat hij geen geslachtsziekte oploopt. We hebben hier één vaste prijs. Je betaalt 100 gulden en het meisje doet alles, mits het in het normale blijft. Soms lees je in advertenties dat 35 gulden voor intiem (SA: alleen geslachtsgemeenschap) wordt gevraagd. Bij dat soort clubs kun je gemakkelijk een ziekte oplopen. Daar staat een kassa naast het bed. Je wordt binnengelokt voor een tientje en je gaat 200 gulden lichter naar buiten. Wanneer een seksclub een drankvergunning heeft, vallen ze onder bijzondere wetten en zijn de namen van de dames bij de Belastingdienst bekend.

Ene Nicole had een club aan de Langegracht geopend en Jenny en Sylvia bestierden een club aan de Volmolengracht. Er was toen ook een seksbedrijf aan de Hooigracht en aan de Rijnstraat werd de Bunny Club gevestigd, alles concurrentie voor de Herenstraat.

In het Leidsch Dagblad  [v] vertelde de eigenaar van het bedrijf aan de Herenstraat het volgende over de concurrentiestrijd.

De houding tegenover seks is liberaler geworden. Het aanbod van gastvrouwen neemt toe en de vraag naar betaalde seks neemt af omdat het elders gratis te krijgen is. Aan Hogewoerd 50 is er al geen ruime keus meer. Dit bordeel is ontruimd omdat de huur niet was betaald. [vi] Maar aan de overkant is er weer werkgelegenheid bijgekomen.

Hij vertelde in ditzelfde artikel dat er aan de Langebrug een privéhuis was gekomen. Dat omschreef hij als: ‘Een woonhuis waar dames op visite zijn, die niet bij de Belastingdienst bekend zijn en die niet als bedrijf te boek staan’. Dit privéhuis aan de Langebrug 25 was oorspronkelijk een studentenhuis waarvan ene Piet Turk de huurbaas was. Maar er meldde zich op dat adres in 1974 een vrouw die het viervoudige aan huur bood van wat studenten betaalden. Zo kwam hij op het idee er een sekshuis van te maken. En zo is hij ook begonnen op de Hooigracht, de Volmolengracht, de Hoefstraat en de Hooglandse Kerkgracht. In de Hooglandse Kerkgracht en Hoefstraat zaten in elk pand twee vrouwen. Piet probeerde zijn zaken steeds na een jaar weer te verkopen of te verhuren.

Klaveren, de eigenaar van Romance, verkocht zijn club aan deze Turk, volgens eigen zeggen om zijn huwelijk te redden. ‘De meisjes probeerden namelijk altijd de baas te verleiden, wat dan ook lukte’. Piet Turk zette het bedrijf van Van Klaveren voort en bouwde een klein imperium op. In 1974 hield Turk het voor gezien. Hij vertrok na de voorspelling te hebben gedaan dat er de komende jaren een wildgroei van clubs zou ontstaan (wat niet geheel is bewaarheid).

Maatregelen van de overheid

Begin jaren zeventig trad, door toedoen van christelijke partijen, gesteund door Nieuw Links, het stadsbestuur op tegen prostitutie. [vii]. Er gingen in dit tijdsgewricht in Leiden stemmen op om de verordening uit 1912 zodanig aan te passen dat het uitlokken van ontucht op beide seksen van toepassing werd [viii]. Straat- en raamprostitutie bleven verboden, wat in de 21ste eeuw nog steeds het geval is. In 1973 verscheen er een rapport waarin stond dat er in de Sophiastraat, in een achterstandswijk, 38 prostituees zouden werken. Maar er waren grote twijfels over dit aantal. [ix]

In 1972 adviseerde de politie nog negatief over de komst van een autobeurs naar Leiden omdat die prostitutie en misdaad zou kunnen aantrekken. [x] Halverwege de jaren zeventig deed de Leidse politie invallen in Exotica aan het Noordeinde.  in Exotica aan het Noordeinde en in Romance aan de Pieterskerkgracht op grond van het overtreden van de drank- en horecawet en de bioscoopwet . De eigenaar van een van de clubs werd twee maanden later bij de wethouder ontboden omdat hij stiekem zijn seksclub zou hebben voortgezet.

Hoewel de politie in de jaren zeventig toegaf dat het aantal clubs in Leiden toenam, bleef het in de prostitutie in Leiden rustig en kleinschalig. Er waren weinig vechtpartijen of andere problemen op het gebied van openbare orde. Er waren wel klachten over mensen die op straat urineerden maar het was moeilijk uit te maken of dat met de prostitutie of met dronken studenten te maken had. In 1976 stelde de politie de bevolking gerust: er was wel enige thuisprostitutie in Leiden, maar hele jonge mensen waren niet in de prostitutie aangetroffen. [xi]

Volgens de exploitant van de club aan de Herenstraat kreeg het buurtcomité Noordvest nauwelijks klachten over overlast onder ogen, hoewel men eerst bezwaarschriften tegen de komst van de seksclub had ingediend. De bovenbuurman zou hebben erkend dat de overlast die hij verwachtte wel meeviel.

Jaren tachtig

Pas begin jaren tachtig is – ten gevolge van bewonersprotest tegen de overlast-  ingegrepen tegen de activiteiten op een woonboot, gelegen tegenover Herengracht 92, die als bordeel fungeerde. [xii]

Over de clubs en privéhuizen viel in die jaren verder weinig nieuws te melden. Volgens de politie gaven de privéhuizen aan de Rijnstraat, de Langegracht en de Herenstraat geen overlast. Klanten trachtten hun auto zo ver mogelijk uit de buurt van een privéhuis te parkeren om ongemerkt naar binnen te kunnen gaan. [xiii]

Net als elders in Nederland stond in Leiden in de jaren tachtig de overlast van prostitutie – vooral in combinatie met drugsgebruik- centraal. Dit werd in verband gebracht met activiteiten van krakers, waardoor de flats van Leidse Woningstichting onverhuurbaar zouden zijn geworden. [xiv] In 1987 gaven de bewoners van de naoorlogse wijk Slaaghwijk aan hondenpoep, vandalisme en prostitutie in leegstaande flats in de wijk zat te zijn. [xv]  Angst voor overlast was ook de reden om het plan om in Leiden een concentratiegebied aan te wijzen voor cafés die tot drie uur mochten openblijven, te bekritiseren. Dat zou prostitutie aantrekken. [xvi]

Er was ook thuiswerk van een onbekende omvang in Leiden. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het interview met een thuiswerkster in het Leidsch Dagblad [xvii]waarin ze vertelde dat ze de heren slechts enkele uren per week ontving op tijden waarop de kinderen niet thuis waren. Ze had gemiddeld twee klanten per week. Die wierf ze met behulp van mond tot mond reclame of via een bemiddelingsbureau, dat volgens haar ‘treurig’ veel geld vroeg. Zij noch haar partner wilde klandizie uit Leiden zelf. ‘Stel namelijk dat opeens de benedenbuurman voor de deur staat’, gaf ze als reden op. Haar partner had geen moeite met haar werk; ze deden immers vroeger aan partnerruil. Ze voelde zich vaak seksueel therapeute die huwelijken redde. Het echte vieze werk, billen afvegen werd door verpleegsters verricht.

Haar partner had een bijstandsuitkering. In 1993 berichtte het Leidsch Dagblad dat een Leids echtpaar ten onrechte 4,5 ton uitkering had ontvangen omdat ze vanuit hun huis hun prostitutiebedrijfje runden met de vrouw als enige werknemer. [xviii]

In de jaren tachtig spelen er naast overlast nog twee andere thema’s: de komst van aids en aandacht voor seksueel geweld. Over het laatste is in 1984 een studiedag gehouden waar ook aandacht aan onvrijwillige prostitutie in de regio werd besteed. [xix] In 1988 bedacht het Aidsplatform afdeling Leiden, dat het condoomgebruik in de prostitutie, ook bij de moeilijk bereikbare sekswerkers in de privé prostitutie en escort moest worden gestimuleerd. [xx]

Jaren negentig

In 1993 werd een bordeel aan de Maredijk onder druk van  protesten van bewoners gesloten. In 1996 telde Leiden nog twee bordelen. [xxi] Het bedrijf aan de Herenstraat kwam in het nieuws toen er bij een inval illegale vrouwen werden aangetroffen. [xxii]

Het jaren negentig fenomeen ‘sekscamper’ zou ook Leiden hebben bereikt. Journalisten probeerden een afspraak te maken met ex- verpleegsters die zo’n camper bij een Leids hotel hadden geplaatst. Bij aankomst troffen de journalisten de camper niet aan, maar via een 06 nummer kregen ze een ander adres waar bij aankomst de verpleegsters schitterden door afwezigheid. Bij navraag bleek Menno Buch, de maker van het controversiële televisieprogramma Sex voor de Buch, achter de sekscampers te zitten. Hij had zo’n 5000 locaties onder de knop die hij volgens zijn eigen zeggen niet allemaal kon controleren. [xxiii]

Sietske Altink

Lees meer over prostitutie in Leiden

Prostitutie in Leiden tot  18de eeuw

Prostitutie in Leiden in de achttiende eeuw

Prostitutie in Leiden in de tweede helft van de negentiende eeuw

Prostitutie in Leiden in de tweede helft van de negentiende eeuw (deel 2)

Prostitutie in Leiden vanaf de wetswijziging tot 2011

Bronnen


 

 


[i] Leidsch Dagblad 5-9-1994.

[ii] Volgens een ingezonden stuk in het Leidsch Dagblad 29-9-2004 was dit niet waar.

[iii] Leidsch Dagblad 10-3-1984

[iv] Leidsch Dagblad 22-2-1966

[v] 14-05-1970

[vi] Volgens een bericht in het Leidsch Dagblad 10-3-1984 is dit bedrijf door de politie ontruimd. Mogelijk heeft het na de huurschuldkwestie een doorstart gemaakt maar is later om andere redenen ontruimd.

[vii] Leidsch Dagblad 29-9-2004

[viii] Leidsch  Dagblad 14-5-1970

[ix] Nieuwe Leidse Courant 5-6-1973

[x] Nieuwe Leidsche Courant  24-2-1972

[xi] Leidsch Dagblad 13-11-1976

[xii] Leidsche Courant 14-10-1981

[xiii] Leidsch Dagblad 29-9-1990

[xiv] Leidsch Dagblad 6-10-1984

[xv] Leidsch dagblad 13-10-1987

[xvi] Leidsch Dagblad 18-3-1980

[xvii] 19-3-1983

[xviii] Leidsch Dagblad 16-9-1993

[xix] Leidsch Dagblad 12-11-1984

[xx] Leidsch Dagblad 6-10-1988

[xxi] Leidsch Dagblad 5-9-1994

[xxii] Leidsch dagblad 4-11-1996

[xxiii] Leidsch Dagblad 6-8-1994

 

 

 

Noten

Noten
I Het is overigens de vraag of dat rechtsgeldig was. in 1911 was er een algemeen landelijk bordeelverbod afgekondigd en daar maakte een verbod op klant zijn geen deel van uit.
II Leidcsch Dagblad 14-05-1970

Inhoud Artikel