‘Komt de politie wel eens bij jullie?’ vroeg de Amerikaanse onderzoeker Ron Weitzer eind jaren negentig tijdens zijn eerste bezoek aan De Rode Draad. ‘Jawel’, zo luidde ons antwoord. ‘Wat komt die dan doen, jullie arresteren?’ ‘Nee, ze komen overleggen, limonade drinken en soms komen ze op onze feestjes’. Ron viel bijna van zijn stoel. In de Verenigde Staten zou dat onmogelijk zijn. Sekswerk is daar immers verboden. ‘Hebben jullie contacten met gevestigde feministen?‘. ‘Ja, die zitten in het bestuur.’
Iedere deskundige op het gebied van de sekswerkersbeweging legt de nadruk op ondersteuning door zusterorganisaties en sleutelfiguren in de maatschappij. [I]Mathieu, 2001, Weitzer, 1991 Waldenberger 2012 en Jenness 1993Tevens is aansluiting met andere organisaties van sekswerkers in het buitenland van belang.
De Rode Draad had altijd contact met zusterorganisaties die hetzelfde werkveld bestreken. Zij bevonden zich in de eerste ring van contacten. Dat waren St. soa- aids (zoals het nu heet), het Prostitutie Informatie Centrum (PIC) en de Vereniging Exploitanten Relaxbedrijven, die we voor de grap onze beste vijand noemden. Met de Mr. De Graafstichting was er tot 2005 contact, het jaar waarin die werd opgeheven. Sommige medewerkers van De Rode Draad hebben daar ook gewerkt. De Graafstichting had vroeger een bibliotheek en faciliteerde onderzoek. Die twee functies raakten op de achtergrond, maar men deed veel aan voorlichting en de directeur organiseerde regelmatig overleggen, zoals het Landelijk Prostitutie Overleg. Organisaties van klanten maakten daar ook deel van uit.
In deze eerste ring was er wel eens irritatie, vooral als deze organisaties grenzen overschreden en ook aan belangenbehartiging gingen doen. Tegenwoordig gebeurt dat minder want ze moeten zich aan de taken wijden waarvoor ze subsidie hebben gekregen.
Vooral in de vorige eeuw waren de contacten met de Stichting Tegen Vrouwenhandel (STV), het huidige Comensha, goed. STV vond dat een goede positie voor de sekswerker een middel tegen mensenhandel en De Rode Draad vond de invloed van mensenhandelaren op sekswerk schadelijk.
Aangezien sekswerk werk is, werden er ook betrekkingen onderhouden met instanties die over ‘werk’ gingen. De eerste contacten met de FNV dateren van 1993, maar in de tijd van de wetswijziging (2000) zijn die geïntensiveerd. Ook is er vaak gewerkt met het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) en de Belastingdienst, die een steentje hebben bijgedragen aan het duidelijk krijgen van de arbeidsrelaties op de werkvloer van de Relaxbedrijven. Met de Arbeidsinspectie was de relatie minder goed, wat grotendeels kwam doordat het eerste wat die in de seksindustrie ondernam was het kantoor van De Rode Draad afkeuren.
In de tweede ring bevonden zich samenwerkingspartners op deelaspecten: maatschappelijk werk, politie, boekhouders en soms advocaten.
De diverse ambtenaren van de ministeries waar we mee te maken hadden waren in de regel geïnteresseerd en ondersteunend. Sommigen bleven na hun pensioen betrokken bij De Rode Draad. Musici droegen ook hun steentje bij. Astrid Nijgh wilde ons betrekken bij het opnieuw uitbrengen van ‘Ik doe wat ik doe’ en Clous van Mechelen, de componist van het onsterfelijke lied Zuurkool met Vette Jus trok regelmatig op met Metje Blaak, de woordvoerster. Hij maakte ook het arrangement en de muziek bij het lied: ‘Blijf met z’n allen.’ Ook beeldend kunstenaars en schrijvers kwamen wel eens ideeën uitwisselen en opdoen. Een van de vrouwen van De Rode Draad werkte nauw samen met John Irving voor zijn boek Weduwe voor een jaar. Enkele (toen) bekende Nederlanders hebben meegewerkt aan de eerste nummers van de BlackLight, het magazine van De Rode Draad: Albert Mol, Carry Tefsen en Wieteke van Dort. De Rode Draad had ook haar eigen huistekenaar, Petra Urban, tegenwoordig een veel geprezen rechtbank tekenaar. [II] Zij heeft ook haar tekeningen voor deze website beschikbaar gesteld. De toenmalige websitebouwer is overigens ook de ontwerper van deze site.
Voor sommige projecten werd er samengewerkt met organisaties voor migranten. Dat ging bijvoorbeeld om het internationale La Strada netwerk dat zich richtte op preventie van mensenhandel. In verband met het Latinaproject waren er contacten met het Amsterdamse Casa Migrante en is er korte tijd samengewerkt met een organisatie die zich op alle Zuid-Amerikanen richtte. In de loop van de jaren zijn er regelmatig overleggen migranten gestart en weer gestopt. Ook waren er contacten met de Stichting Religieuzen Tegen Vrouwenhandel. Met protestantse organisaties voor hulpverlening aan sekswerkers, ging De Rode Draad minder innig om, omdat die meestal op ‘bekering en redding’ waren gericht. Een uitzondering vormde het Leger des Heils, waarmee De Rode Draad op goede voet stond.
Een Rotterdamse journalist ondersteunde soms de veldwerkers die in Rotterdam bedrijven bezochten. In Amsterdam was er regelmatig contact met een journaliste van het Parool. Metje Blaak en Eveline van Dijck maakten documentaires over De Rode Draad. De vrouwen van Atalantas, de zelforganisatie van slachtoffers van mensenhandel hadden zo hun eigen kanalen naar de pers toe.
Ron Weitzer was niet de enige wetenschapper die De Rode Draad aandeed. Hendrik Wagenaar was zo’n beetje stamgast. De historica Petra de Vries zat in het bestuur. De GroenLinks politicus Bob van Schijndel, was ook bestuurslid.
Politici
In het jaar 2000 zaten twee journalisten gespannen in Zaandam te wachten. (2001) Ik zou voor De Rode Draad in debat gaan met een Kamerlid van het CDA. Men hoopte op een fikse ruzie. Maar ik kwam gezellig keuvelend met de CDA man aangewandeld. We kenden elkaar van een werkbezoek dat hij eerder met partijgenoten aan De Rode Draad had afgelegd.
De Rode Draad hield contact met alle politieke partijen, behalve de PVV en de SGP. Medewerkers van De Rode Draad gingen naar Den Haag en politici kwamen ook wel op kantoor. Femke Halsema heeft ooit een congres van De Rode Draad voorgezeten. De Rode Draad ging ook wel naar congressen van politieke partijen. Bij D66 trad een medewerker op. De Rode Draad gaf echter nooit stemadviezen.
Gaandeweg veranderde het politieke klimaat. De ChristenUnie legde eenzijdig de nadruk op al of niet vermeende misstanden in de seksbranche waardoor de emancipatie van sekswerkers van de politieke agenda verdween.. Er ligt nu een regeerakkoord dat de huidige zelforganisatie Proud en Seks Werk Expertise als schadelijk voor de positie van sekswerkers beschouwen.
Sietske Altink
Noten