Het actiecomité van de bewoners van Katendrecht, Areka (Actiegroep Red Katendrecht), de media en politici bleven exploitanten – geheel tegen de zin van betrokkenen- tot ver in de jaren tachtig souteneurs noemen.

Het feit dat de benaming souteneurs ‘onjuist’ is betekent echter niet dat zij de meest prettige zakenpartners waren. Het ging veelal om mensen die eind jaren zestig geld uit criminele activiteiten zoals handel in softdrugs investeerden door panden in ‘oude wijken’ voor prostitutiedoeleinden op te kopen. De rust en het woongenot van omwonenden vonden ze niet van belang. Ze lapten alle regels aan hun laars en negeerden sluitingsbevelen. En in het geval van Katendrecht schrokken ze ook niet terug voor brandstichting en dreigen met geweld. Dit waren nieuwkomers van buiten de stad. Een van hen, de Brabander Jan van Oostenbrugge ofwel De Nek, zou tegen zittende collega’s hebben geroepen (Soeters, 1982 p.78) ‘Noemen jullie dat pooieren, gvd, ik zal jullie pooieren leren.’

Deze Jan van Oostenbrugge, die vele panden opkocht, zou volgens de toen gevestigde exploitanten zijn begonnen met buurtbewoners intimideren. Ook werd hij verantwoordelijk gesteld voor de introductie van het fenomeen seksclub en de ploegendienst, waardoor de seksuele dienstverlening een 24- uurs bedrijf werd, in plaats van een activiteit die zich vooral in de avonduren afspeelde.

Organisaties van exploitanten

Aan het eind van de jaren zeventig was de gemeente in gesprek met een Stichting Exploitatie Eros- en Vermaakcentra Rotterdam, om ergens in de stad een Eroscentrum op te richten om daar de hele Rotterdamse prostitutie te concentreren. De aanstaande exploitanten waren Leyten, een man die seksclubs aan de Rechter Maasoever exploiteerde en de gokkoningen Smol en Driel Vis.

De bordeelhouders op De Kaap waren bang dat dit alles ten koste zou gaan van kleine jongens zoals zij.

Exploitant Martin Simons : ‘Zonder onze medewerking verdwijnt de prostitutie niet van De Kaap. Die gasten van de Stichting. Exploitatie en Beheer Eros- en Vermaakcentra Rotterdam zijn uit op een monopoliepositie. Onze belangen zijn te groot om in handen te leggen van een stel amateurs. Het is een stichting van buitenstaanders. Die Driel Vis en Leijten hebben we nog nooit op Katendrecht gezien.’

Simons en de zijnen wilden niet naar een Eroscentrum verhuizen. Tijdens een vergadering van de gemeenteraad in 1977 voerden ze spandoeken met teksten in kromrijm als ‘Van der Have kan op zijn pik gaan staan, maar daarom hoeven onze meisjes niet naar het Eroscentrum te gaan’.

Katendrechtse Middenstands Vereniging

Bestaande exploitanten maakten met andere ondernemers al deel uit van de Katendrechtse Middenstands Vereniging (KMV). In 1972 zou deze KMV 107 leden hebben geteld. Deze vereniging kreeg per 31 oktober 1972 koninklijke goedkeuring. Dit heuglijke feit was aanleiding voor de KMV om wat voor kinderen en bejaarden in de wijk te gaan doen. Er werd een sinterklaasfeest gehouden en er werden kaartavondjes georganiseerd.

In 1972 schreef de KMV een brief naar de gemeente waarin ze waarschuwde dat bij vertrek van de prostitutie van Katendrecht de andere middenstand ook ‘van’ Katendrecht zou vertrekken.

In februari 1973 richtte de KMV samen met de Katendrechtse Speeltuinvereniging de bejaardenvereniging Katendrecht op. Enkele bestuursleden van die vereniging waren tevens bestuurslid van de KMV. Lembke en de haren van Areka zagen echter de KMV als een dekmantel voor ‘souteneurs’. Volgens Lembke gebruikten ‘souteneurs’ de kaartavondjes om bejaarden te dwingen de briefmede te ondertekenen. Voorzitter van de vereniging Veldhoen wilde daarop het geld van de vereniging niet meer bestemmen voor activiteiten voor de buurt: ‘want dan krijgen we het verwijt dat het geld van de prostitutie afkomstig is. Als we geld beschikbaar stellen voor prijzen voor de wielerronde vertellen ze tegen de wielrenners dat het geld stinkt’.

In 1973 deed de KMV tevergeefs een poging om tot overleg met het wijkorgaan te komen. Vanuit het Volkshuis op Katendrecht was er wel bereidheid tot samenwerking met de KMV. Maar dit wekte weer de woede van het wijkorgaan, dat in 1973 het Volkshuis bezette. Leden van het Wijkorgaan gingen bijvoorbeeld niet meer naar een bepaalde melkboer omdat hij ook sekswerkers als klanten had. In 1975 beklaagde Zwarte Nan zich in een krant dat ze niet eens koffie mocht gaan drinken in het wijkcentrum. In 1974 beschuldigde Areka de KMV ervan hun pand met hakenkruizen te hebben beklad. Al met al was het hele gedoe niet bevorderlijk voor het welslagen van het welzijnsoverleg.

Werkgroep Verontrust Katendrecht

In 1977 bundelden Katendrechtse bordeelhouders en caféhouders de krachten onder de naam Werkgroep Verontrust Katendrecht. In hun gelederen waren mensen van buiten de wijk welkom, zoals mensen van de Werkgroep Prostitutie Rijnmond en de enquêterende glazenwasser. De leden van de werkgroep hadden volgens henzelf het mooie ronde getal van 300 sympathisanten en de steun van 75 procent van de bevolking.

Zij wilden Katendrecht als vermaakcentrum behouden en vroegen aandacht voor de andere bedrijvigheid op De Kaap. Zij wezen op de kapper en de tattoo kunstenaars die ook belangen hadden maar niet werden gehoord. Zij waren bereid de prostitutie te concentreren, zodat overlast zo veel mogelijk kon worden voorkomen. Voor dit plan hadden ze een ongebruikelijke bondgenoot: een raadslid van het CDA, die zo de woede van Areka op zijn hals haalde. De Werkgroep Verontrust Katendrecht trachtte tevens ook de monopolie positie van Areka aan te tasten.

In 1978 ontstond er een nieuwe club: Democratisch Overleg Orgaan Katendrecht. (DOOK) Ook horeca en exploitanten maakten daar deel van uit. Ook de glazenwasser was weer van de partij. DOOK vond dat door het optreden van Areka grote groepen bewoners en belanghebbenden geen inspraak hadden. Tevens verweet men Areka dat ze zich uitsluitend op prostitutie richtte en andere problemen in de wijk negeerde. DOOK wilde bezwaar aantekenen tegen het bestemmingsplan voor Katendrecht waarin de wijk een zuivere woonbestemming kreeg. DOOK beweerde dat 90 procent van de bewoners geen overlast van prostitutie ervaarde.

‘Ondanks herhaaldelijk aandringen zijn vergaderingen van het wijkcontact niet openbaar, zo schrijft DOOK aan de gemeente. Met volgens hun eigen zeggen driehonderd bewoners drongen zij aan op een democratisch gekozen wijkbestuur.

Exploitanten in actie

Ook exploitanten protesteerden luidruchtig tegen de gemeente. Zij waren bijvoorbeeld boos op de politie die het schiereiland had afgesloten waardoor de klandizie wegbleef. Zo kwamen op 16 oktober 1974 ‘souteneurs en pooiers’ luid toeterend de stoep van het stadhuis op rijden. Wethouder Polak deed dit af als ‘vervelende ordinaire speldenprikken’ en gaf als commentaar: ‘Souteneurs zijn bezig met een ordeloze terugtocht’. Een dag later namen deze ‘souteneurs’ sekswerkers mee naar de Nieuwe Binnenweg om daar doelloos heen en weer te lopen, met andere woorden om net te doen alsof ze aan het tippelen waren. Diezelfde avond probeerden ze in het Hilton en Rijnhotel kamers te huren. Dat lukte niet. In het Rijnhotel was slechts één kamer vrij. De kamers in het Hilton waren allemaal al bezet.

De Katendrechter, 1987

De Katendrechter, 1987

In augustus 1977 sloten exploitanten de Maastunnel af om een gesprek met de gemeente af te dwingen. Dat kregen ze, maar bij die gelegenheid wekten ze de toorn van wethouder Van der Have door het gesprek via afluisterapparatuur wereldkundig te maken.

In 1982 lieten de exploitanten weer eens van zich horen toen Burgemeester Peper een bezoek aan Katendrecht bracht. ‘Souteneurs’ protesteerden weer toeterend in beschilderde auto’s. De Atjehstraat was volgehangen met leuzen als: ‘In deze straat geen hoerehaat’ en ‘Zonder Kaap geen uitgaansleven’.

 

Sietske Altink

Lees de andere artikelen in deze reeks

De achtergrond

  1. De invoering van het bordeelverbod is mislukt
  2. Schaalvergroting van prostitutie op de kaart

Een carnavaleske inhoudsopgave

  1. De Maasstadoperette

Katendrecht

  1. Katendrecht: een depot van beleefde Chinezen met tijdelijke liefdes
  2. Het gecontroleerde ontstaan van een rosse buurt: bijnamenromantiek en huisjesmelkers
  3. Bewoners versus Het Leven
  4. De strijd tussen bewoners en de prostitutiewereld ontbrandt (letterlijk)
  5. Dit artikel
  6. Bordeelsluiting, een heidens karwei
  7. ‘Niet tegen maar langs de wet’.

Het Eroscentrum

  1. Het Eroscentrum, waaro, hiero of daaro?
  2. De Wijn- en Trijnhaven
  3. Het Poortgebouw ofwel Fuckingham Palace
  4. Bordeelboten, prostitutie tussen de wal en het schip
  5. De Keileweg: een erotisch luchtkasteel op een desolate vlakte
  6. De gemeente vraagt criminelen een monopoliepositie in te nemen in de prostitutiewereld

Achteraf

  1. Oeps, vergeten te vragen wat sekswerkers van al dit moois vonden
  2. Het Rotterdamse prostitutiebeleid in de jaren 70 en 80: een catalogus van blunders

Een opmerking over bronnen. Voor deze artikelenreeks zijn veel krantenartikelen gebruikt. De leesbaarheid zou zeer worden aangetast als die steeds in een notenapparaat moesten worden opgenomen. Daarom zijn de bronnen voor al deze artikelen in een aparte file vermeld die hier te downloaden is.

Overige bronnen

 

 

 

Inhoud Artikel