Een journalist vergeleek de gebeurtenissen rond de prostitutie in Rotterdam met een operette:

‘Terwijl de sex – en massagehuizen van Roodeschool tot Cadzand gouden tijden doormaken, wordt er in Rotterdam een soort Maasstadoperette uitgevoerd waarbij bijna dagelijks politielegers met wapenstokken en schilden worden ingezet om het in de hele wereld bekende zeemansparadijs Katendrecht van de seks te bevrijden om er een keurige woonwijk van te maken.’ [i]

Hoewel in de tijd dat deze journalist dit schreef Katendrecht nauwelijks meer een zeemansparadijs viel te noemen, had hij wel oog voor de schaalvergroting in de prostitutie die de Rotterdamse bestuurders met alle macht wilden bestrijden. Maar hij had gelijk; de gebeurtenissen rondom Katendrecht en het Eroscentrum hadden niet misstaan in een operette.

De ouverture werd gevormd door Chinese zeelieden die met sekswerkers op het schiereiland bivakkeerden. Daarna werd in de jaren zestig en begin jaren zeventig het decor van de schaalvergroting opgebouwd.

Het eigenlijke spektakel dat tot het begin van de jaren negentig zou gaan duren, begon in de hete zomer van 1973. De aanleiding was de komst van nieuwkomers in de prostitutie – vooral uit Den Haag- die zich nogal agressief in de buurt manifesteerden. Buurtbewoners raakten op Katendrecht slaags met wat toen ‘souteneurs’ heetten. Ook brandstichting stond in het scenario. Op de achtergrond klonk het gerinkel van sneuvelende ruiten. De actie bestond daarna uit schietpartijen, bezettingen van de Euromast, het partijbureau van de PvdA en het afsluiten van de Maastunnel. Hier en daar werden er steigers gesloopt. De Hermandad liet zich ook niet onbetuigd en er werd een soort voorloper van de ME gevormd.

Nadat Katendrecht enkele jaren tevergeefs bij het lokale bestuur over overlast van prostitutie had geklaagd, meende de politiek nu eens met een oplossing te moeten komen. Die bestond uit de verhuizing van alle prostitutie naar een Eroscentrum. Maar waaro moest dat komen, hiero of daaro? Bij Het Witte Huis, in het Poortgebouw, op boten? Aan de Keileweg?

Bij iedere suggestie voor een plek voor dit erotische pretpark trokken woedende buurtbewoners naar het stadhuis. Alle wijken riepen in koor dat ze geen Eroscentrum en sowieso geen prostitutie in de wijk wilden. Buurtbewoners uit de Afrikaanderwijk droegen een bord met de weinig realistische eis: ‘Geen seks in de wijk’. Carnavaleske parades met praalwagens (1979) werden als protest tegen het zogeheten Fuckingham Palace georganiseerd. Men sjouwde doodskisten mee als symbool van het einde van de leefbaarheid in een wijk. Men had een ‘politieapparaat’ in elkaar geknutseld waarop het bordje ‘defect’ prijkte.‘ Liever zijn kop eraf, dan wij de lul’, zo luidde het commentaar op een van de politieke hoofdrolspelers: wethouder Van der Have. Een miniatuur Eroscentrum ging op de Coolsingel in de fik. Bewonersorganisaties hadden het stadhuis met ballonnen en spandoeken versierd. Pamfletten dwarrelden vanaf de publieke tribune op de raadsvergadering neer.

Pamflet van Jongeren van Katendrecht

Pamflet van Jongeren van Katendrecht

In 1984 luisterden buurtbewoners de nieuwjaarsreceptie in het stadhuis op door tot fallus verbouwde Euromasten en pornopoppen mee naar binnen te sjouwen. Jongeren van Katendrecht deden ook mee en verspreidden affiches met de boodschap dat kinderen niet goed konden opgroeien op Katendrecht.

Er werd gedicht en gezongen. Zo had men een voorspelbare variant van ‘Zie ginds komt de stoomboot’ gemaakt. Een onbekend gebleven bard vervaardigde de volgende tekst:

Gedicht uit Rotterdam

Burgers, buitenlui en boeren,

Kom hier rustig naar de hoeren

Scheve schaatsen uit het vet

Allemaal naar een erosflat.

Het beeld van Zadkine, de Verwoeste Stad werd omgedoopt tot De Verwoeste Kaap. Toen de drijvende bordelen in de discussie voorbijkwamen, sloten ook binnenschippers zich aan bij het protest.

Enkele buurtbewoners ontpopten zich als solisten, zoals mevrouw Lembke, de woordvoerder van het wijkorgaan Katendrecht die steevast geportretteerd werd met een gepakte koffer omdat ze zich niet meer veilig voelde in haar eigen huis. Ze was zo opgegaan in het actievoeren dat zij geen tijd meer had voor het strijken van de overhemden van haar man, die daardoor veroordeeld tot truien dragen was.

De solisten

Een van Lembkes tegenspelers was de glazenwasser Gerrit Jansen die op eigen houtje een enquête wou houden om te weten te komen hoe groot de aanhang van het wijkorgaan wel was.

Politici kregen een glansrol in dit drama. Zij werden bestookt door allerlei buurtgroepen en ook door mensen uit de ‘wereld van de horeca’. Een geheim overleg met deze ‘betrokkenen’ leidde tot een afluisterschandaal waarin de geheimen via microfoontjes in de openbaarheid werden gebracht.

In de rol van burgemeester zagen we respectievelijk Thomassen, Van der Louw en Peper. Zij hebben allen een klassieke tekst in het libretto ingebracht:

Thomassen: (burgemeester van Rotterdam 1965-1974) ‘Als u zoveel overlast heeft van prostitutie, gaat u maar verhuizen.’

Van der Louw (burgemeester van Rotterdam 1974-1981): ‘Raamprostitutie op de boten kan alleen met vloed’.

Peper (burgemeester van Rotterdam 1982-1998) over de gokbazen: ‘Ik wist wel dat DV (de aangewezen exploitant) in het gokwezen zat, maar ik heb daar nooit over doorgevraagd.’

De wethouders in het verhaal, vooral Van der Have, gingen gebukt onder tragische eigenschappen als wishful thinking, het negeren van feiten (feitenresistentie) en tunnelvisie. Ze wilden maar niet geloven dat je niet zonder juridische problemen te scheppen een Eroscentrum kon stichten. Het gevolg was dat het een komen en gaan was bij de president van de Rotterdamse rechtbank, mr. Nivard. In 1985 liep de zestiende procedure. Alleen al in de jaren 1983-1985 stond de teller voor het aantal aangespannen korte gedingen op 13. De plannen voor de Keileweg hebben maar liefst 15 procedures opgeleverd. Tussen alle bedrijven door kwamen diverse ministers maar vooral Van Agt als deus ex machina verkondigen dat gemeentelijke bemoeienis met eroscentra in strijd was met 250 bis Wetboek van Strafrecht. Dit alles leidde tot een mooie bijrol van de Raad van State.

In dit verband moet de directeur van Bouw- en Woningtoezicht ten tonele worden gevoerd. Hij had namelijk de briljante gedachte gehad dat de financiering van het Eroscentrum uit illegale gokwinsten moest komen. Zwart geld was neutraal en daarom zou in zijn onnavolgbare redenering de gemeente buiten schot blijven omdat die alleen met zwart geld werkte.

In het laatste bedrijf spelen boeven een prominente rol. De gemeente Rotterdam had namelijk in het geheim enkele gokkoningen belast met het vinden van een oplossing. Dit was geheel tegen de zin van de politie die door een list dit alles in de openbaarheid wist te brengen, waardoor het hele feest niet doorging. Een van de gokkoningen vluchtte daarop naar Brazilië met achterlating van een fikse belastingschuld. De politie kwam te laat. De gokbaas was net door de douane heen.

Destijds stonden er nog enkele merkwaardige figuren in de coulissen, zoals de Duitser Kurt Kohls die met zijn bedrijf Annabella de Duitse Erotels exploiteerde. Hij is vijf maal in Rotterdam opgetreden en inspireerde politie en politici tot excursies naar Duitse Eroscentra. (1972) Hij kwam met allerlei plannen voor de uitgifte van certificaten. Zo verspreidde hij een prospectus waarin Nederlanders werden opgeroepen om 10.000 DM te storten voor nette bordelen. Hij heeft daartoe een rekening geopend bij Slavenburgs Bank, een bank die ongelukkigerwijs in 1980 ook  een hoofdrol speelde in een ander schandaal. Kurt Kohl is in 1974 met zijn Oostenrijkse vestiging failliet gegaan.

Intussen trachtten de autoriteiten het decor te veranderen; de stadsvernieuwing moest de stad een heel ander aanzicht geven. Daarvoor moest de prostitutie uit het beeld worden verwijderd. Men ging de prostitutie steeds meer als een bedrijfstak zien die niet in de vernieuwde of nog te vernieuwen woonwijken thuis hoorde.

De hele productie kostte miljoenen. Toen het doek voor het Eroscentrum viel, paradeerden alleen maar verliezers over het podium. Op de Keileweg, de laatste plek waarheen politici in hun fantasie het Eroscentrum hadden gevestigd, kwam in de jaren negentig een keet waar tussen het tippelen door koffie kon worden gedronken.

Maar één groep had echter geen rol toebedacht gekregen in het spektakel: de prostituees of sekswerkers zoals we ze nu zouden noemen.

 

[i] Telegraaf 8-10-1977

Sietske Altink

Lees de andere artikelen in deze reeks

De achtergrond

  1. De invoering van het bordeelverbod is mislukt
  2. Schaalvergroting van prostitutie op de kaart
  1. Dit artikel

Katendrecht

  1. Katendrecht: een depot van beleefde Chinezen met tijdelijke liefdes
  2. Het gecontroleerde ontstaan van een rosse buurt: bijnamenromantiek en huisjesmelkers
  3. Bewoners versus Het Leven
  4. De strijd tussen bewoners en de prostitutiewereld ontbrandt (letterlijk)
  5. Over een glazenwasser, caféhouders en kaartavondjes voor bejaarden
  6. Bordeelsluiting, een heidens karwei
  7. ‘Niet tegen maar langs de wet’.

Het Eroscentrum

  1. Het Eroscentrum, waaro, hiero of daaro?
  2. De Wijn- en Trijnhaven
  3. Het Poortgebouw ofwel Fuckingham Palace
  4. Bordeelboten, prostitutie tussen de wal en het schip
  5. De Keileweg: een erotisch luchtkasteel op een desolate vlakte
  6. De gemeente vraagt criminelen een monopoliepositie in te nemen in de prostitutiewereld

Achteraf

  1. Oeps, vergeten te vragen wat sekswerkers van al dit moois vonden
  2. Het Rotterdamse prostitutiebeleid in de jaren 70 en 80: een catalogus van blunders

Een opmerking over bronnen. Voor deze artikelenreeks zijn veel krantenartikelen gebruikt. De leesbaarheid zou zeer worden aangetast als die steeds in een notenapparaat moesten worden opgenomen. Daarom zijn de bronnen voor al deze artikelen in een aparte file vermeld die hier te downloaden is.

Overige bronnen